Cultuurcentrum Brugge

Brody Neuenschwander
kalligraaf - kunstenaar

YOUR FEELINGS MY PRIORITIES


“Door Greenaway is mijn kijk op schrift volledig veranderd”


Ik heb van een nature een mooi handschrift. Tijdens mijn tienerjaren ben ik me daarin blijven verdiepen. Ik versierde spontaan letters en teksten en begon opdrachten te krijgen: nu maakte ik eens iets voor de buren, dan weer voor de tennisclub. Op die manier kon ik iets bijverdienen met kalligrafie. 

Peter Greenaway vroeg me in 1989 om een schrift in de stijl van Shakespeare te ontwikkelen en daarmee vlot voor de camera te schrijven. Dat was voor de film Prospero’s Books. Ik moest plots en onverwacht het schrift met emoties bezielen: verlangen, of tragiek, of woede. Ik moest woorden doorstrepen, klankspelen beklemtonen, taalpatronen eruit halen. Dat was fabulous. Ik besefte plots: dit kun je ook doen met letters. Door Greenaway is mijn kijk op schrift volledig veranderd.

Bij kalligrafen ligt de klemtoon ligt vaak op de esthetiek van de letters. Toch weet ik nu dat de impact van een werk in de maatschappij even belangrijk is, misschien zelfs belangrijker. Het zijn letters als uiting van sociaal prestige. Als ik die weg niet had gekozen, dan had ik nooit gestaan waar ik nu sta.


Brugge


Brugge is een mooie stad. Je wordt constant ondergedompeld in een lyrische sfeer. Dat heeft een effect op je ziel, op wat je wil, op wat je doet in je dagelijkse leven. Ik wandel ’s avonds graag met de hond naar de Sint-Gilliskoorstraat. Het brandglas van de kerk is er langs de binnenkant belicht. Ongelooflijk dichterlijk en melancholisch. Dat Memling daar begraven ligt, is maar een deel van het verhaal. Ik heb een gedenksteen voor de kunstenaar ontworpen en in de kerk een monument gecreëerd.  Zo ben ik verbonden met de stad en met de kunstwerken die zoveel jaar geleden als een vulkaan voor mijn ogen uitbarstten.

Door Peter Greenaway is mijn visie op schrift volledig veranderd 

 

Toen ik als kleine jongen in Duitsland woonde, had ik al belangstelling voor het tekenen van letters. We waren tijdelijk verhuisd van Texas naar Ulm, ik was acht, mijn moeder leidde een onderzoeksproject. Ik moest in Duitsland plots anders leren schrijven. In Texas was ik het gewoon om met potlood in blokletters te noteren, Duitse kinderen waren op die leeftijd bezig met vulpennen en cursief schrift. Ik moest dus snel bijbenen, dat was niet evident.

 

Van de juf moest ik in die periode eens een gedicht schrijven, als huistaak. Ik had de letters van de tekst zo mooi mogelijk gemaakt en versierd, zonder dat ze erom vroeg. Het hield me echt bezig. Toen we een jaar later terug in Amerika waren, hadden de kinderen daar intussen wéér anders leren schrijven: hun eigen cursief, met balpen dit keer. Ik moest nog eens omscholen, maar het heeft mijn bewustzijn over handschriften alleen maar versterkt. 

 

Kalligrafie is geen voor de hand liggende hobby voor een jonge kerel. 

Neen, maar tijdens mijn tienerjaren ben ik me daar gewoon in blijven verdiepen. Ik versierde spontaan letters en teksten en begon opdrachten te krijgen. Nu maakte ik eens iets voor de buren, dan weer voor de tennisclub. Op die manier kon ik wat verdienen met kalligrafie. Het ging een beetje vanzelf, het was de periode vóór laptops en desktop publishing. Wie iets met de hand kon ontwerpen, geraakte vlot aan de bak met afficheontwerp. Los daarvan hebben verluchte handschriften mij altijd geraakt. Toen ik in Duitsland verbleef en ze bekeek in een kerk of op een tentoonstelling, deed het altijd iets met mij. Er gaat een immense kracht vanuit. 

 

Je hebt aanvankelijk kunstgeschiedenis gestudeerd: is die theorie de basis voor je latere grafische werk geweest? 

Weet je, soms is een mens een beetje onnozel in het leven. Ik trok naar Princeton University maar had er geen benul van dat beeldende kunst geen studierichting was. Ik was gefascineerd door historische kunstwerken en dacht dat ik, door kunstgeschiedenis te studeren, wel bij de beeldende kunsten zou belanden. Ik had niet door dat de wereld van de kunst is opgesplitst in twee stromingen: de doeners en de denkers. Ofwel leer je de theorie en ben je denker, ofwel leer je kunst maken en ben je een doener. Bij de Chinese cultuur en de Islam ligt het helemaal anders. Daar is kennis van het verleden de basis voor creatie. Maar hier gaan studenten geen Titiaan bestuderen om zelf de volgende Titiaan te worden. 

 

Wat was het punt waarop je besliste om van letterkunst je job te maken? 

Dat is pas laat gebeurd. Aan Princeton had ik een semester lang de Vlaamse Primitieven bestudeerd: die vond ik fenomenaal. Ik moest hiervoor een paper afleveren en kreeg de goedkeuring om een pagina met verlucht handschrift te realiseren. Ik gebruikte een groot stuk perkament en bladgoud. Aan het einde van mijn studies moest de echte thesis gemaakt worden en toen heb ik een tentoonstelling op poten gezet in de bibliotheek van Princeton. De middeleeuwse handschriften uit hun verzameling vormden de basis. Voor ‘The making of’ plaatste ik een miniatuur met ultramarijn naast een stuk lapis lazuli, een pagina met malachietgroen naast echt malachiet. Van een handschrift dat niet meer goed gebonden was, toonde ik hoe de katernen in elkaar zaten. Ik probeerde creatief te tonen hoe een boek werd gemaakt in de middeleeuwen. Die benaderingen ben ik in mijn loopbaan altijd blijven mengen: het theoretische en het creatieve. 

 

Daarna ging je doctoreren in London. 

Inderdaad. Ik koos voor middeleeuwse architectuur en methodologie én volgde een voltijdse cursus kalligrafie. Toen ik mijn diploma kalligrafie en mijn doctoraat op zak had, stond ik voor de keuze: wat nu? Ik besliste om in de VS kunstgeschiedenis te doceren, tot ik hoorde dat kalligraaf Donald Jackson een assistent zocht. Hij woonde in Wales, ik heb hem gebeld, de job gekregen en zo was ik vertrokken. Een jaar lang heb ik dagelijks een ganzenveer gescherpt en er uren aan een stuk mee geschreven. Zalig. 

 

Kalligrafie gaat voor jou verder dan louter mooie letters. Je noemt het tekstkunst. 

Die kijk is gegroeid. Bij Donald Jackson was ik vooral met letters bezig. Toen dat project afgelopen was, kwam er in 1989 een telefoontje van regisseur Peter Greenaway. Hij wilde gaan samenwerken en het is door hem dat mijn visie op schrift volledig veranderd is. Hij toonde me waarvoor hij kalligrafie echt gebruikt. Ik was met het esthetische bezig, maar had me nooit afgevraagd welke plaats esthetiek inneemt in onze twintigste-eeuwse maatschappij. Greenaway heeft me dat inzicht meegegeven. 

 

‘Prospero’s Books’ was jullie eerste project samen. Welke herinnering hou je aan die samenwerking over?
Onvergetelijk en inspirerend. Terwijl de camera liep, moest ik voor Greenaway plots en onverwacht het schrift met emoties bezielen: verlangen, of tragiek, of woede. Ik moest woorden doorstrepen, klankspelen beklemtonen, taalpatronen uithalen. Dat was… ‘fabulous’. Ik besefte plots: dit kun je ook doen met letters. Door Greenaway is mijn kijk op de geschiedenis alleen maar breder geworden. 

 

De mix van oosterse en westerse elementen is prominent aanwezig in je werk. Waar zit het wezenlijke verschil tussen die stromingen? 

In het oosterse schrift zit er iets wat je in het onze niet vindt: grafisch drama. De letters zijn monumentale uitingen op zich, zelfs zonder versiering of bladgoud. Dat staat haaks op de rastertypografie die de basis van onze letters vormt. Het was pas toen ik van een Duitser les kreeg in Londen dat ik het verschil snapte tussen de Arabische en westerse kalligrafie. Wij gaan dus uit van een raster, zij van een muzikale lijn. Wij hebben een gelijke densiteit, zij een verschillende densiteit. Met die kennis kon ik de oosterse concepten toepassen in westers schrift, en daar heeft werken met Peter Greenaway toe bijgedragen. 

 

Beschouw je jezelf als een kunstenaar? 

Ach, een goeie vriend van me zei ooit: ik denk dat jij een kunstenaar wil worden. Maar dat was eigenlijk het laatste waaraan ik dacht. Greenaway vroeg me op een bepaald moment om werken te maken die zouden meereizen op een rekwisietenexpo van ‘The Pillow Book’. Ik leverde wat dingen aan, Peter gebruikte ze uiteindelijk niet. Via-via kon ik ze ook laten zien aan Jan Hoet, die er bijna letterlijk van wegliep. Ik heb de werken later vanop afstand bekeken, met de blik van Hoet, en nagedacht over waar ik met de stukken wél terechtkon. Zo belandde ik bij conceptuele kunst, het genre waarvan ik vroeger een grote afkeer had. Het ging om kunst met woorden en tekst, in een hedendaagse context, en dat is niet wat kalligrafen vaak doen. De klemtoon ligt vaak op de esthetiek van de mooie letters. Toch weet ik nu dat de impact van een werk op de maatschappij even belangrijk is, misschien zelfs belangrijker. Letters als uiting van sociaal prestige. 

 

Je bent geboren in de VS maar verhuisde om de liefde naar Brugge. Welke betekenis heeft de stad voor jou? 

Ik woon hier sinds 1993. Toen ik nog in Engeland verbleef, was er in Brugge een driejaarlijkse tentoonstelling in het huis van Jan Broes. Er was ook overal werk van de familie Boudens in het straatbeeld te zien. Het viel me op dat er hier een totaal andere benadering was van historische ambachten en hun hedendaagse uitdrukking dan in pakweg Groot-Brittannië. Daar was de kalligrafiewereld uiterst conservatief, maar in Brugge wisten ze er een hedendaagse toets aan te geven. 82 hedendaagse primitieven 26 muzikant VINCENT PIERINS Wat Joke en Pieter Boudens deden, trof me. Daardoor is mijn liefde voor Brugge en voor België echt wel gegroeid. Het is opvallend hoe belangrijk esthetiek in het leven van de mensen hier is. Dat zie je in Brugge overal: je woont in een mooie stad en wordt constant ondergedompeld in een lyrische sfeer. Het heeft een effect op je ziel, op wat je wilt, op wat je doet in je dagelijkse leven. Het maakt jullie verfijnder dan mijn landgenoten, bij wijze van spreken. 

 

Welk plekje in de stad heeft jouw hart gestolen? 

Ik wandel ’s avonds graag met de hond naar de Sint- Gilliskoorstraat. Het brandglas van de Sint-Gilliskerk is langs de binnenkant belicht, het oogt dichterlijk en melancholisch. Dat Memling daar begraven ligt, is maar een deel van het verhaal. Ik heb een gedenksteen voor de kunstenaar ontworpen en in de kerk een monument gecreëerd. Zo ben ik verbonden met de stad en met de kunstwerken die zoveel jaar geleden als een vulkaan voor mijn ogen uitbarstten. 

 

Je parcours als letterkunstenaar is immens. Waarin wil je je graag nog verdiepen? 

3D-printing fascineert me wel. Ik heb er in Warschau al mee geëxperimenteerd, net als met virtual reality. Daardoor kun je stukken tekst van verschillende kanten bekijken, waardoor ze iets anders gaan betekenen of doen. Met 3D kun je erdoorheen stappen of zien wat ze in omgekeerde richting betekenen. In combinatie met virtual reality valt daar veel mee te doen. Maar ik denk dat ik mijn leven twintig jaar moet terugdraaien om dat nog allemaal te proberen. 

 

Welke boodschap zou je meegeven aan beginnend en ambitieus kalligraaf, als die het wil maken?
Tja... wil hij kunstenaar worden of gewoon geld verdienen? Er zijn eindeloos veel gedaantes voor letters. Als kalligraaf kan je op de ene of de andere stroming inpikken. Hecht je aan de traditie, dan kun je via een cursus de traditionele schrijfkunst onder de knie krijgen. Maar iemand met een kunstenaarsziel zal zich daar snel gefnuikt voelen. Eigenlijk moet een mentor samen met jou uitzoeken wat je wil doen: het boekje volgen of de vrije expressieve richting kiezen. Theorie is geen absolute vereiste om een goed kalligraaf te zijn. Kalligraaf worden begint vooral met nadenken over welke richting je uit wil. De rest volgt later wel.