Tempest
Lisbeth Gruwez & Maarten Van Cauwenberghe / Voetvolk
Naar aanleiding van hun nieuwe voorstelling Tempest sprak Louise Raes met componist-muzikant Maarten Van Cauwenberghe en danser-choreograaf Lisbeth Gruwez. In 2006 richtten ze samen Voetvolk op, een dansgezelschap waarin hun intens samenspel tussen muziek en dans uitgroeide tot een sterke, eigen signatuur. Met Tempest maken ze voor het eerst in tien jaar opnieuw een solo.
5 december gaan jullie in première met een nieuwe solo, Tempest. Na Lisbeth Gruwez dances Bob Dylan in 2015 is dit jullie eerste solo-creatie. Waarom was nu het moment om opnieuw naar een solo terug te keren?
Gruwez:
Een solo betekent voor ons terugkeren naar waar Voetvolk begonnen is: de symbiose tussen geluid en beweging, muziek en lichaam. Na een aantal grotere projecten, met veel dansers op scène en ik vaker aan de zijlijn, voelde het alsof het moment er was om zelf opnieuw fysiek aan de slag te gaan.
Het fijne aan een solo is dat je alles heel precies kunt aanpakken: je staat er alleen, elke verandering toont zich meteen. We hebben ervoor gekozen het proces zo intiem mogelijk te houden. Opnieuw een heel directe samenwerking tussen ons twee — al waren we deze keer eigenlijk met drie. We werkten ditmaal dicht samen met lichtontwerper Jan Maertens.
Van Cauwenberghe:
Tegelijk werken we deze keer inderdaad ook echt anders. Tijdens Nomadics en de herwerking van Penelope zijn we nauwer met lichtontwerper Maertens gaan samenwerken. In een artistiek parcours kom je soms iemand tegen waarvan je voelt: dit willen we verder exploreren. Bij hem was dat heel duidelijk. Die samenwerking schoof bijna vanzelf mee en werd een volgende stap in ons artistieke parcours.
Het is ook heel moeilijk om nog een derde te vinden in zo’n sterke relatie die er bij ons al is tussen geluid en dans. Net daarom was het voor ons zo spannend dat hij daarin kon instappen en mee kon denken. Met Maertens zaten we meteen op dezelfde golflengte. Daarom hebben we voor Tempest het licht van bij het begin meegenomen in het maakproces – niet pas wanneer de voorstelling bijna klaar is, zoals dat vaak gaat. Het licht is nu echt een volwaardige partituur, naast die van dans en muziek.
En jij, Gruwez: sta je vandaag anders op scène dan tien jaar geleden?
Van Cauwenberghe springt in:
In onze vroege periode werd Lisbeth door een recensent op een bepaald moment een energiebom of atoombom genoemd, als ik me het goed herinner. Dat zegt veel over die tijd. De fysieke intensiteit stuurde veel. Later is daar die zachte, vrouwelijke kant bijgekomen. Sinds Penelope, en daarna The Sea Within en Piano Works Debussy, merk je dat heel duidelijk. Er is langzaam meer zachtheid en rust in haar dans gekomen. Nu zijn die twee uitersten samengekomen.
Lisbeth:
Voor Tempest laat ik het idee van een rol of personage volledig achter me. Nog meer dan anders. Ik beweeg tussen hard en zacht, tussen laden en lossen van energie. In deze solo voel ik mij vooral een vessel waar energie doorstroomt.
Je spreekt over energie maar jullie werken voor Tempest rond de emotie woede. Hoe zit de verhouding tussen energie en woede in elkaar?
Gruwez:
Woede als emotie was het startpunt, ja, maar niet om ze te spelen. Ik wilde vooral kijken wat er fysiek gebeurt als die energie door je raast. Hoe je daarin kunt blijven staan, of juist eruit kunt stappen. Niet meegesleurd worden, maar bewegen tussen storm en centrum. Dat was de echte aanleiding. Een storm lijkt in die zin op grote emoties: ze razen door je heen, maar noch de storm noch die emoties willen eigenlijk iets van je. Er is steeds een oog in de storm. Een helder punt van waaruit je de juiste beslissing kan nemen.
Van Cauwenberghe:
Helemaal in het begin van het proces was de onderzoeksvraag eigenlijk al: hoe stap je uit een dans van de woede die anders eeuwig blijft doorgaan?
Jullie keken naar de martial arts voor inspiratie en antwoorden. Hoe kwamen jullie bij martial arts terecht?
Gruwez:
Omdat het meteen aansloot bij wat ik fysiek wilde onderzoeken. In veel martial arts — in Tai Chi bijvoorbeeld — gaat het niet om aanvallen, maar eerder om aanvoelen. Je centreert jezelf, je laat iets passeren, je pareert. Je leert de ander eigenlijk lezen, door de huid heen, tot op het bot, om te weten welke richting een beweging zal nemen. En dat moet je dan allemaal nog eens heel snel kunnen (lacht). Die gevoeligheid vond ik mooi. Als je iemand zo leest, zie je woede volgens mij ook anders, bijna empathischer.
Van Cauwenberghe:
Het was een intensief maar fantastisch onderzoeksproces. Lisbeth en ik trokken naar Thailand. Lisbeth ging er in de leer bij grootmeesters.
Gruwez:
Dat is een beetje hoe ik altijd te werk ga. Ik leer via mijn lichaam. Ik neem iets op, ik doorleef het, en dan begint het zich te vervormen en wordt het dans. Dat is mijn manier van onderzoeken. Van daaruit is het materiaal echt beginnen ontstaan.
De voorstelling heet Tempest en jullie spreken over een metaforische storm. Krijgt dat beeld fysiek vorm in de voorstelling?
Gruwez:
Het fysieke idee van de storm was al heel vroeg aanwezig in het proces. Niet meteen als beeld, maar als iets dat door je heen jaagt. Alles wat voorbijraast of rondkolkt, zijn de trillingen van buitenaf.
Een van mijn eerste inspiratiebronnen was een citaat van Bruce Lee die zei "Be water, my friend". Voor mij gaat dat over de vorm aannemen van wat op je afkomt, zodat het je niet omver blaast. Je wordt de storm, beweegt mee zonder jezelf te verliezen, en keert terug naar je eigen centrum. Elke storm heeft een oog, een punt waar het stil is. Ik ben beginnen onderzoeken hoe ik van die geladen energie naar dat stiltepunt kon gaan, en weer terug. Wat doet zo’n storm fysiek? Hoe beweeg je als er iets op je afkomt? Wat gebeurt er als iets je uit balans duwt?
Een tempest is in die zin interessant omdat ze aan een hoog tempo voortdurend van vorm verandert, maar haar kracht behoudt. Vanuit dat beeld werd ook het maakproces bepaald: het heeft lang geduurd voor er iets van structuur ontstond — en dat is logisch, want een storm heeft geen vaste structuur. Alles vibreert voortdurend, en dat moest in de voorstelling ook zo blijven. Voor mij blijft het dus een oefening om telkens weer dat verschuivende centrum te vinden. Er zijn ankerpunten, maar voor de rest houden we het bewust zo vrij mogelijk. Dat grillige heb ik willen behouden.
Van Cauwenberghe:
En we hebben ook onderzocht hoe dat scenisch werkt, hoe je die storm vertaalt naar licht, muziek en dans die clashen, drie krachten die elkaar voortdurend beïnvloeden. Het licht van Maertens werd daarbij een dankbare derde speler en heeft die complexiteit sterk mee gevormd.
Voor ons zit die storm dus niet alleen in de dans, maar in het geheel van drie parameters die we tegelijk hebben onderzocht: dans, muziek en licht. Drie elementen die voortdurend samenkomen of botsen. De storm beweegt; het trekt open, het duwt, het stoort — en precies dat maakt het spannend voor Lisbeth om mee in interactie te gaan. Ze beweegt niet in één omgeving, maar in een krachtenveld dat constant verandert.
“Be like water making its way through cracks. Do not be assertive, but adjust to the object, and you shall find a way around or through it. If nothing within you stays rigid, outward things will disclose themselves.
Empty your mind, be formless. Shapeless, like water. If you put water into a cup, it becomes the cup. You put water into a bottle and it becomes the bottle. You put it in a teapot, it becomes the teapot. Now, water can flow or it can crash. Be water, my friend.”
― Bruce Lee
Kan je al iets prijsgeven over de muziek, Van Cauwenberghe?
Ik zoek bij elke voorstelling naar een klankwereld die we nog niet hebben aangeraakt, en hier was dat heel duidelijk: vibrafoon, marimba en een hele reeks oosterse percussie-instrumenten — Koreaans, Chinees, Japans, Thais. Uiteindelijk is de muziek voor tachtig à negentig procent puur percussief geworden. Bijna geen melodie meer, geen harmonie, enkel ritme en kleur.
Lisbeth zei op een bepaald moment: “je moet ook je eigen storm creëren”. Dat heeft me aangezet om te zoeken naar een bepaald evenwicht in de soundscape: het is aanhoorbaar, maar het durft wel schuren tegen de rand van het onaangename en het vervelende.
Een grote inspiratie kwam uit Thailand, waar we Muay Thai-gevechten zijn gaan bekijken. De schelheid en directheid van die klanken… soms bijna onaangenaam, maar wel met een heel eigen sfeer. Dat triggerde mij. Het tempo van de muziek ligt hoog in Tempest. De muziek stopt niet, net zoals de storm nooit helemaal gaat liggen.
Interview: Louise Raes