Cultuurcentrum Brugge

Ni Ni Ya Mo Mo

Guilhem Chatir

Interview met Guilhem Chatir door Louise Raes

 

Guilhem Chatir (1993) is afkomstig uit Toulouse en kwam voor het eerst met dans in aanraking via hiphop en circus. Daarna breidde hij zijn danspraktijk verder uit aan het Conservatorium van Parijs en bij P.A.R.T.S. Als danser was hij te gast in projecten van Wim Vandekeybus en Akram Khan. Sinds 2021 ontwikkelt hij zijn eigen werk waaruit vooral kracht en engagement spreekt. In zijn eerste seizoen als Maker palmt hij de Kamermuziekzaal in met Vertiges, een bijzonder mooie solo op muziek van Bach. In zijn nieuwe creatie, een trio in de Magdalenazaal getiteld Ni Ni Ya Mo Mo, zoekt hij de verbinding op met zijn Marokkaanse roots.

Kan je me meenemen door je persoonlijke dansgeschiedenis?
Ik begon al heel vroeg met dans. Mijn moeder was dansdocente, dus in zekere zin danste ik al in haar buik [lacht]. Als tiener was ik vooral intensief met hiphop bezig. Tegelijk kwam ik in aanraking met circus – onvermijdelijk, want Toulouse is een echte circusstad.

Na een zevental jaar merkte ik dat de competitieve kant van hiphop me minder aantrok: de battles, het steeds willen overtreffen. Ik verlangde naar iets nieuws, iets dat gevoeliger was en me toeliet die gevoeligheid te tonen. Zo ontdekte ik opnieuw hedendaagse dans. Ik volgde opleidingen in Toulouse, Parijs en uiteindelijk aan P.A.R.T.S. in Brussel. Daarna werkte ik als danser met choreografen als Akram Khan, Wim Vandekeybus en Boris Charmatz. Sinds enkele jaren maak ik ook eigen werk.


Over wat gaat je nieuwste voorstelling Ni Ni Ya Mo Mo?
Het vertrekpunt lag bij vragen rond mijn Arabische erfgoed. Ik ben de zoon van een Franse moeder en een Marokkaanse vader. Rond mijn dertigste vroeg ik me af: wat heeft mijn vader mij eigenlijk nagelaten? Ik spreek geen Arabisch. Als kind dacht ik dat muilela de naam van mijn grootmoeder was, terwijl het in het Marokkaans-Arabisch gewoon “oma” betekent.

Ik koos ervoor om die vraag te proberen beantwoorden aan de hand van een herinnering die voor mij veel betekent: het slaapliedje Ni ni ya mo mo, dat mijn vader me als kind zachtjes toefluisterde voor het slapengaan. Die herinnering, mijn eerste bewuste contact met mijn Arabische roots via mijn vader, werd voor mij een manier om dichter te komen bij wat hij heeft nagelaten en bij wat dat vandaag voor mij betekent.

De nacht werd een metafoor: een plek waar herinneringen naar de oppervlakte drijven en nieuwe verbanden ontstaan, waar je zweeft tussen slapen en waken, tussen aanwezigheid en afwezigheid, op de dunne grens van werkelijkheid en verbeelding.


Hoe verhoudt jouw eigen verhaal zich tot dat van je mededansers?
Ze stappen mee in mijn herinnering, elk met hun eigen ervaring en achtergrond, en delen met mij de zoektocht naar hoe erfgoed wordt doorgegeven, in taal, geluid, beweging en herinnering. Bilal El Had is geboren in Marokko; bij hem is de band met taal en cultuur vanzelfsprekend en dat brengt een rustige, geconcentreerde energie met zich mee. Karima El Amrani is in Frankrijk geboren, net als ik, maar spreekt Arabisch en kreeg van haar moeder veel van haar cultuur mee, waardoor die vragen rond erfgoed voor haar misschien net iets lichter blijven. Die verschillen zie je op scène terug in de manier waarop we bewegen, elkaar aanvullen en ondersteunen.


Kan je iets vertellen over de scenografie? Ik heb gehoord dat je niet voor een klassieke publieksopstelling koos.

Samen met de scenograaf hebben we gezocht naar een ruimte die ergens tussenin zit: tussen theaterzaal en slaapkamer, tussen publieke ruimte en privé ruimte. Het publiek zit rondom ons, op grote kussens waarop je kan zitten, maar ook wegzakken. Die tussenruimte helpt hopelijk om los te laten. Niet bezig zijn met controle of begrijpen, gewoon je gevoel laten meegaan met wat er gebeurt.

 

Zowel je debuutvoorstelling Vertiges als de daaropvolgende Ni Ni Ya Mo Mo vertrekken vanuit een persoonlijk verhaal. Is dat voor jou een vaste manier van werken?

Ik blijf dicht bij mezelf als het gaat over de thema’s waar ik in de repetitieruimte mee aan de slag ga. Werken rond iets dat verder van je afstaat kan snel verkeerd geïnterpreteerd worden. Maar begrijp me niet verkeerd: dicht bij mezelf blijven doe ik ook mét anderen. Ik wil dat onderzoek delen, anderen daarin meenemen. Elk stuk is een nieuw avontuur, met een eigen logica en energie. Ni Ni Ya Mo Mo was zacht en emotioneel. Het volgende stuk zal een heel andere weg inslaan.

 

Binnenkort komt ook je debuutsolo Vertiges terug naar Brugge. Is er inhoudelijk iets dat Vertiges en Ni Ni Ya Mo Mo met elkaar verbindt?

Ja, de rode draad is familie. In Vertiges werkte ik rond het verlies van een familielid. In Ni Ni Ya Mo Mo gaat het opnieuw over familie, maar dan via de overdracht van cultureel erfgoed. Dat is ook voelbaar in onze dynamiek op scène. Er ontstaat een heel eigen constellatie tussen ons, waarin ieder van ons een eigen rol en energie heeft. In dat samenspel groeit een soort vertrouwdheid, een nabijheid die misschien nog het best te vergelijken is met die tussen broers en zussen. Ik ben eerder zoekend, rusteloos en gedreven door emotie. De anderen zijn elk op hun manier de dragende, stabiliserende kracht in de voorstelling. 

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Naar wenslijstje

Inschrijven voor onze nieuwsbrief