Cultuurcentrum Brugge

Moteur

Cassiel Gaube

Moteur – systematische intuïtie / intuïtieve systematiek

 

In de solo ‘Moteur’ herleidt Cassiel Gaube dans tot zijn naakte essentie: de bewegingen van een lichaam. Hij zoekt daarbij niet naar het nulpunt van de beweging dat ten grondslag ligt van verschillende stijlen, maar naar de onverwachte mogelijkheden en verbanden die de combinatie van uiteenlopende esthetica’s met zich meebrengt.

 

De choreografie als ‘étude’

Cassiel Gaube: “Ik beschouw alle choreografieën die ik tot dusver maakte als studies – in de vorige twee stond dat ook in de titel. Een studie is voor mij een werk waarin ik voluit experimenteer met de mogelijkheden van een bepaalde techniek. Maar tegelijk is het méér dan een oefening, het is een zelfstandig kunstwerk dat inzicht geeft in de geestesgesteldheid van de kunstenaar bij het maken ervan. Het verschil tussen deze solo en de vorige werken is dat ik een veel groter speelveld heb, omdat ik verschillende danstechnieken gebruik. Hoe kleiner het speelveld, hoe makkelijker het is om een bepaald gebied tot in elke hoek te gaan verkennen. Hoe groter het is, hoe meer arbitrair mijn keuzes worden, hoe meer vrijheid ik heb om intuïtief de dingen te selecteren die me het meest aanspreken.”

 

Vier bewegingstechnieken

“In deze solo keer ik terug naar verschillende technieken die mijn begrip van dansen gevormd hebben. Er is ballet en hedendaagse dans, en dan in het bijzonder de kinesthetische experimenten van Amerikaanse post-moderne choreografen als Steve Paxton en Trisha Brown – het experimenteerveld van de hedendaagse dans is natuurlijk oneindig veel breder dan dat. Er is de house dance en verwante sociale dansen die onder de brede paraplu van ‘hiphop’ of ‘clubbing’ dansen vallen en deel uitmaken van een geschiedenis die rust op een fundament van Afrikaanse dans. Ten slotte is er ook tai chi – dat is geen dans maar een bewegingspraktijk die ik veel beoefende als tiener en die eigenlijk de grondslag was voor mijn ontdekking van dans op mijn 17e en mijn manier van bewegen. Het zijn vier stijlen met hun eigen esthetica en aandachtspunten: ballet en hedendaagse dans zijn vormen die in de woorden van Steve Paxton getuigen van een ‘obsessie met de extensie van de ledematen in de ruimte’ waarbij hij de ruggengraat met het hoofd erop beschouwt als het vijfde ledemaat. House dans daarentegen is een constante belichaming van een beat, iets wat in hedendaagse dans bijna volledig afwezig is.”

 

Nieuwe mogelijkheden dromen

“Ik probeer nieuwe mogelijkheden te dromen met vormen die op verschillende momenten in de geschiedenis van de dans zijn verschenen. Daarbij ga ik niet op zoek naar de archetypische of canonieke vormen, maar ik verdiep me een hele tijd in zo’n techniek en zijn esthetica om te kijken of er nieuwe, verrassende bewegingen uit voortkomen die toepassingen zijn van die techniek maar tot dusver in de plooien ervan verborgen zaten. En van daaruit ga ik op zoek naar verbanden tussen die verschillende technieken: die zijn ingebed in historisch en sociaal aparte werelden, maar wat gebeurt er als je ze bij elkaar brengt? Hoe resoneren ze met elkaar? En kan ik van daaruit een werk maken dat verschillende gebieden van de kinesthetische mogelijkheden van het dansende lichaam verkent?” 

 

Het oneindig uitdijende organiseren

“Ik heb de afgelopen dertien maanden bijna dagelijks een half uur tot een uur gedanst om materiaal te creëren dat experimenteert met deze uitgangspunten, om bewegingen te vinden die ik voordien nog niet vermoed had. Ik bouwde daardoor een enorme databank van gefilmde dansfrases op, die ik ook zal gebruiken in mijn volgende groepsproject dat rond algoritmische choreografie draait. Om die hoeveelheid te organiseren definieerde ik vijf categorieën van bewegingen die het lichaam kan doen: voetenwerk, vloerwerk, benenwerk, armenwerk en ruggengraatwerk, waarvoor ik telkens een eigen notatiesysteem ontwierp. Het is geen wetenschappelijk werk en er zijn uiteraard veel verbanden en hiërarchieën tussen diverse categorieën, maar ze helpen mij om analytisch naar de mogelijkheden van beweging te kijken, naast de historisch-esthetische benadering van de verschillende stijlen.”

 

Van dans naar choreografie

“Om uit die honderden cellen van materiaal een keuze te maken en ze in een choreografische compositie te gieten gebruik ik een mengeling tussen mijn esthetische intuïtie en proberen ‘systematisch’ te werken. Daarvoor gebruik ik twee principes: herhaling en progressieve transformatie. Ik herhaal de beweging die ik uitkies in loops en transformeer die dan geleidelijk aan naar een andere beweging die sterk verwant maar toch verschillend is. Zo probeer ik de toeschouwer mee te nemen in een spel van ontdekking en ontcijfering: je ziet een bepaalde beweging een aantal keer, je begint de structuur en de mechanische en ritmische principes erachter te herkennen, en dan verschuift die naar iets anders. En dat giet ik dan dramaturgisch in een bepaalde flow.” 

 

De choreograaf als ingenieur

“In de ‘echte’ wereld gaat techniek gaat over het oplossen van een probleem. Je bouwt een machine of een systeem dat een probleem gaat oplossen. Choreografie bouwt een systeem met bewegende lichamen, maar dan zonder dat er een probleem is. Het plezier zit hem in het construeren van iets, en het uitnodigen van het publiek om mee te stappen in dat experimenteerproces dat mij als kunstenaar fascineert.”

 

Referentie 

In ‘Der Lauf der Dinge’ bouwden Fischli & Weiss een hele constructie vanuit hun fascinatie met het fenomeen ‘kettingreactie’: heel fascinerend en geestig om naar te kijken, maar duidelijk zonder praktisch doel. https://www.youtube.com/watch?v=fEAVrSSNfHw 

 

 

Bio

Het werk van Cassiel Gaube bevindt zich op het snijvlak van verschillende kinesthetische en choreografische praktijken. Zijn artistieke benadering komt voort uit een verlangen om te experimenteren met de vormen en methoden van deze praktijken en om deze verschillende benaderingen van beweging met elkaar in dialoog te brengen.

In zijn solo Farmer Train Swirl – Étude kristalliseert hij een reeks formele en compositorische experimenten met belangrijkste uitgangspunt zijn ervaring met de praktijk van house dance. Soirée d’études gaat nog een stap verder in deze verkenning van de kinesthetische mogelijkheden van house dance en bestaat uit een reeks korte choreografische objecten, die elk gericht zijn op een specifiek deel van deze ruimte van mogelijkheden.

Zijn werk is meer dan honderd keer internationaal uitgevoerd, met name in het Musée de l'Orangerie (Parijs), KANAL — Centre Pompidou (Brussel), het Concertgebouw Brugge, het Rockefeller Center (New York City), het Watermill Center (Long Island, NY), Medici Villa (Rome), Dansens Hus (Stockholm) en Centro Cultural de Belém (Lissabon).

 

In het onderzoeksproject ftwrk ontwikkelt en formaliseert hij een notatiesysteem dat specifiek is ontworpen om alle gewichtsverplaatsingen (van de ondersteuning van één of twee voeten naar de ondersteuning van één of twee voeten) die het menselijk lichaam kan uitvoeren, te modelleren en te beschrijven in de vorm van numerieke waarden.

 

Parallel aan zijn projecten werkt hij al lang samen met Anne Teresa De Keersmaeker. In 2019 gaf zij hem de opdracht om choreografische frasen te creëren voor de nieuwe toneelversie van West Side Story. En in 2022 creëerden zij samen Dark Red – Neue Nationalegalerie.

 

In 2022 krijgt hij van Le Ballet de l'Opéra de Lyon de opdracht om een solo te creëren voor een van de dansers van het gezelschap in het kader van het programma Danser Encore. Het werk gaat in oktober van dat jaar in première in het Centre National de la Danse in Parijs.

In 2019 was hij geassocieerd kunstenaar bij de Parijse instelling La Ménagerie de Verre en in 2021 artist-in-residence bij het Centre National de la Danse in Parijs.

 

Cassiel is afgestudeerd aan de Performing Arts Research and Training Studios (P.A.R.T.S.) in Brussel en studeerde aan de Juste Debout School in Parijs.

 

 

Steven De Belder

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Naar wenslijstje

Inschrijven voor onze nieuwsbrief