Cultuurcentrum Brugge

Dijf Sanders 
muzikant


“Ik maak muziek om de gaten in mijn platenkast op te vullen”

 

Muzikant was niet per se wat ik als jonge gast wou worden. Laten we maar zeggen dat ik er naartoe gedreven ben. Ik hou er ontzettend van, omdat niemand mij verplicht om dit te doen. Het toffe is dat ik een stuk van mezelf aan de mensen kan laten zien.

 

Ik ben in de eerste plaats een solocomponist. Ik schrijf, mix, componeer en doe dat allemaal alleen, thuis. Hier en daar schakel ik andere muzikanten in maar verder werk ik liefst alleen. Bij dat componeren gebruik ik graag akoestische bronnen die ik helemaal naar mijn hand zet. We spreken over een heel gevoelsmatig proces. Laten we zeggen dat ik vooral muziek maak om de gaten in mijn platenkast op te vullen. De muziek is gelinkt aan de dingen die me op een bepaald moment het meest emotioneel raken. Maar dat kan voortdurend veranderen, het is geen constant gegeven.  

 

Meestal duurt het héél erg lang voor ik dingen aan mensen laat horen. Voor het album Puja heb ik bewust luistersessies georganiseerd. Ik zat tijdens het productieproces behoorlijk in de knoop, wist niet zo goed waar ik zou uitkomen. Met de hulp van een aantal mensen is het uiteindelijk wel gelukt.”

 

Brugge

 

Brugge draait voor mij vooral om ‘herinneringen’ aan Brugge. Ik heb er een groot deel van mijn tiener- en puberjaren doorgebracht. Ik heb er heel veel meegemaakt, maar was niet de gast die vaak op café tussen het volk zat. Ik deed liever andere dingen. Kampvuurtjes maken aan de rand van de stad en zo. Al bij al was dat best een fijne tijd. Brugge was naar mijn gevoel niet de meest bruisende plek, maar ik heb er eigen draai aan gegeven. Met een selecte groep vrienden creëerde ik een eigen universum waarin we ons altijd amuseerden. Zo hield ik er bijvoorbeeld van om ’s nachts alleen door de straten te lopen: niks meer, niks minder.

Ik maak muziek om de gaten in mijn platenkast op te vullen

 

Ik ben in de eerste plaats een solocomponist. Ik schrijf, mix, componeer en doe dat allemaal alleen, thuis. Hier en daar schakel ik andere muzikanten in maar verder werk ik liefst in mijn eentje. Als ik componeer, gebruik ik graag akoestische bronnen die ik helemaal naar mijn hand zet. Bovendien zijn het heel veel bronnen door elkaar: mensen noemen mij multi-instrumentalist. Ik kan uit ieder instrument wel een klank of melodie halen, maar dat maakt me nog geen virtuoos. 

 

Hoe groeien composities in jouw hoofd? 

Ik ben iemand die letterlijk bouwt aan dingen, steen per steen. Al doende worden dat composities, terwijl ik op het moment zelf niet altijd doorheb wat ik precies aan het doen ben. We spreken over een heel gevoelsmatig proces. Let op: dat doen andere muzikanten ook hé, maar bij mij is het bijzondere dat ik er een eigen theorie aan koppel. Een theorie die niet zo makkelijk uit te leggen is. En achteraf weet ik ook nooit echt goed wat ik gedaan heb om tot dat eindresultaat te komen. Daarvoor moet je de boel echt wel ontcijferen. 

 

Hoe zou jij jouw composities omschrijven? 

Ach, niemand wordt graag in een hokje gestopt. Laten we zeggen dat ik vooral muziek maak om de gaten in mijn eigen platenkast op te vullen. De muziek is misschien gelinkt aan de dingen die me op een bepaald moment het meest emotioneel raken. Maar dat kan voortdurend veranderen, we spreken niet over een constant gegeven. Ik musiceer van moment tot moment. 

 

Waar heb jij de liefde voor muziek eigenlijk opgepikt? 

Het is ons thuis alvast niet met de paplepel meegegeven. Ik wou als jonge gast gewoon ergens goed in zijn. Er was een zekere nood aan aandacht. Als puber wou ik gitaar leren spelen omdat ik doorhad dat jongens die aan een kampvuur gitaar kunnen spelen, het meest meisjesharten veroveren. 

 

En is dat gelukt? 

Het heeft behoorlijk lang geduurd, moet ik zeggen... 

 

Voor je jongste album PUJA ben je gaan grasduinen in Zuid-Aziatische muziekstromingen. Vanwaar die keuze? 

Ik heb gewoon een boon voor de klanken die ze in die regio produceren, die liggen vaak mijlenver verwijderd van wat we hier kennen. De tonaliteit en het timbre zijn compleet anders en dat spreekt me aan. Noem die beleving gerust volledig nieuw voor ons, zelfs al wordt het genre in Nepal – want daar haalde ik de mosterd – al eeuwen beoefend. We kennen die muziek niet en ze is zeer moeilijk in onze westerse muziek te integreren. Net dat vind ik fascinerend: de dissonanties, het gevoel van trance. Ik wil vooral benadrukken hoe dat clasht met de westerse stijl. Maar zodra ik daar weer mee klaar ben, begin ik met het volgende. Zo zit ik in mekaar. 

 

Die Zuid-Aziatische klanken zijn dus weinig toegankelijk: geen schrik dat mensen daarbij afhaken?
Eigenlijk kan me dat niet zo schelen. Ik zei het al: ik musiceer vooral voor mezelf. 

 

Je hebt in de voorbije jaren bekendheid verworven met projecten zoals Teddiedrum en The Violent Husbands. Koester je die publieke aandacht? 

Airplay krijgen is uiteraard fijn! Met Teddiedrum lukte dat heel vlot omdat dat een behoorlijk poppy product was. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik zelf niet zo’n grote radioluisteraar ben en dus ook niet volg waar en of ze me draaien. Met nummers van Dijf Sanders Project zal dat niet zo gauw gebeuren, want dat materiaal is allesbehalve mainstream. Daarmee beland ik eerder in avondprogramma’s, tijdens de obscure uren. Dat is perfect, want die muziek is precies voor zulke momenten bedoeld. Zo komt het sologevoel, mijn eigen planeet helemaal tot zijn recht. 

 

In gedachten zie ik jou in een virtuele bubbel componeren, afgesloten van de wereld. Laat je creaties tussendoor weleens horen aan mensen? 

Meestal duurt het heel erg lang voor ik dingen aan mensen laat horen. Maar voor PUJA heb ik wel bewust luistersessies georganiseerd, omdat ik er nood aan had. Ik zat tijdens het productieproces behoorlijk in de knoop, wist niet waar ik zou uitkomen. Met de hulp van een aantal mensen is dat uiteindelijk wel gelukt. Daardoor ben ik heel tevreden over het resultaat. 

 

Wat beschouwt Dijf Sanders als een goeie muzikant? 

Het moet iemand zijn die ik geloof. Die op een geloofwaardige manier een gevoel overbrengt, en dat heeft met tal van zaken te maken. Je kunt staan kijken naar een artiest op een podium, hem of haar zien spelen en voelen: ik geloof die mens. Bij anderen denk je: leuke muziek, goed in mekaar gestoken, maar ik mis een zekere klik. Die klik tussen muziek en muzikant: die moet er voor mij absoluut zijn voor ik iets goed vind.

 

Spreken we over authenticiteit? 

Zeker. En puurheid. Dat is waar het om draait. Er zijn naar mijn gevoel te veel muzikanten die zich wagen aan het werk van hun idolen, omdat ze net als hen willen klinken. Of muzikanten die vlot klinkende deuntjes schrijven, louter omdat ze populair willen zijn. Daar haak ik snel op af. De connectie is er in dat geval niet, en die vind ik dus ontzettend belangrijk. 

 

Welke artiesten hebben jou geïnspireerd voor je werk? 

De periode van het verafgoden en de grote idolen heb ik al een tijdje achter me gelaten. Die hele flow interesseert me niet meer. Maar wat Tame Impala bijvoorbeeld doet, dat vind ik bijzonder straf. Hij maakt briljante songs, neemt ze zelf op, bespeelt alle instrumenten, edit, mixt en producet alles. Op technisch vlak alleen heb ik daar bewondering voor. Hetzelfde geldt voor het elektronicaduo Autechre. Als ik naar het werk van die gasten luister, dan snap ik bijna niet hoe ze het voor mekaar gekregen hebben! 

 

Even de sprong maken naar Brugge: in hoeverre ben je nog geconnecteerd met de stad? 

Het gaat voor mij vooral om herinneringen aan Brugge. Ik heb er een groot deel van mijn tiener- en puberjaren doorgebracht. Pubers hebben weleens de neiging om enkel de negatieve dingen te onthouden. Maar ik heb aan de stad negatieve en positieve herinneringen. Ik heb er heel veel meegemaakt, maar was niet de gast die vaak op café tussen het volk zat. Ik deed liever andere dingen. Kampvuurtjes maken aan de rand van de stad en zo. Al bij al was dat best een fijne tijd, al heeft Brugge zelf daar niet zo veel impact op gehad. Het was naar mijn gevoel niet de meest bruisende plek, maar ik heb er eigen draai aan gegeven. Met een selecte groep vrienden creëerde ik een eigen universum waarin we ons altijd amuseerden. Zo hield ik er bijvoorbeeld van om ’s nachts alleen door de straten te lopen: niks meer, niks minder. 

 

Wat moet ik me bij dat eigen universum voorstellen? 

Goh, het zag er net uit zoals bij andere pubers. Een groepje mensen tussen wie je je leven op dat moment invulling geeft. Met eigen regels en eigen afspraken. 

 

Waar vertoefde de puber Dijf Sanders dan het liefst? 

Op een plekje dat volgens mij intussen gebetonneerd of gewoon verdwenen is. Wij maakten er kampvuur, illegaal. Het was een stuk dal tussen de spoorwegbrug en de brug van de Expresweg, in de omgeving van het Waggelwaterbos. Het is niks wereldschokkends of zo, maar dat was echt mijn favoriete plek. 

 

Is Dijf Sanders, na PUJA, eigenlijk al bezig met ‘the next thing’? Een nieuw project? 

Uiteraard. Maar de ervaring heeft me al geleerd om daar op voorhand niet te veel over te zeggen. Het zal komen zoals het komt en het is weer iets waar ik volledig achter sta. Nog even afwachten dus. 

 

Is muzikant zijn eigenlijk jouw droomjob? 

Het was niet per se wat ik als jonge gast wou worden. Laten we maar zeggen dat ik er naartoe gedreven ben. Ik hou er ontzettend van, omdat niemand mij verplicht om dit te doen. Ik voel me er zelf ontzettend comfortabel bij en geniet ervan. Het toffe is dat ik een stuk van mezelf aan de mensen kan laten zien. Maar bovenal wil ik dat ze de muziek als authentiek ervaren. Daar streef ik in al mijn projecten naar. 

 

Stel dat je we jou in Brugge een exclusieve locatie aanbieden om een set weg te geven: welke plek kies je? 

In dat geval keer ik terug naar die helling daar aan het Waggelwaterbos! Daar heb ik echt een klik mee. En ook met een stukje jaagpad langs het kanaal, verderop richting Oostende. Daar wil ik gerust eens ten dans spelen.