Cultuurcentrum Brugge

Stefaan De Croock 
beelden kunstenaar  


“Elk stukje hout heeft zijn eigen geschiedenis” 


Ik ben iemand die altijd getekend heeft, dat deed ik als kind al. Gaandeweg heb ik een eigen stijl ontwikkeld. Het tekenen op papier werd nog later schilderen op doek. Soms gebeurde dat in opdracht. In dat hele proces hebben patines me altijd gefascineerd. Voor mij zijn die een mooie metafoor voor de littekens die iedereen heeft. Sommige ervaringen in je leven laten sporen na. Die gevoelens binnenin draag je je hele leven mee. Ze bestaan in allerlei vormen en maken je tot de persoon die je bent. 

In mijn werk heeft elk stukje hout zijn eigen geschiedenis. Ik gebruik materialen zoals ik ze vind en kleur ze niet. Je ziet er dus een esthetische afdruk van tijd in. Doordat ik die stukjes geschiedenis samenbreng in een portret, vertel ik telkens weer een ander verhaal. Van mensen, en van hoe ze gevormd zijn tot wie ze zijn.

Mijn werk lijkt soms eenvoudig, omdat het portret uit een paar eenvoudige stukken bestaat. Maar toch is het ongelooflijk moeilijk om de juiste expressie te vatten met het lijnenspel én de patines van het hout. De combinatie van de twee is een bijzondere uitdaging.” 


Brugge


Ik ben hier naar school geweest en ik heb er vijftien jaar gewoond. De stad heeft dus een deel van mijn jeugdjaren bepaald, net als de opstart van STROOK. Het fijne vind ik de heel eigen identiteit van Brugge. Er wordt al eens gezegd dat het hier ‘saai’ is, maar dat is niet waar. Als je hier woont en mensen kent, is het een warme en rustige stad. Je kunt er à l’aise zijn, dat vind ik fijn. Als ik ooit carte blanche zou krijgen, zou ik op zoek gaan naar een respectvolle manier om hedendaagse kunst in het historische Brugge binnen te brengen, door een permanente locatie te zoeken voor een museum van hedendaagse kunst. Daarnaast denk ik er ook aan om een permanent platform voor jonge, hedendaagse kunstenaars te maken zodat ze in Brugge kunnen werken én tentoonstellen.

Elk stukje hout heeft zijn eigen geschiedenis

 

Ik ben iemand die altijd getekend heeft, dat deed ik als kind al. Gaandeweg heb ik een eigen stijl ontwikkeld. Het tekenen op papier werd nog later schilderen op doek. Soms gebeurde dat in opdracht. In dat hele proces hebben patines me altijd gefascineerd. Ik ben ze beginnen naschilderen en in composities steken.

 

Op een bepaald moment besefte ik dat ik de patines beter echt kon gebruiken in plaats van ze na te bootsen. In het boerderijtje van mijn vader ging ik spontaan op zoek naar oude stukken hout en daarmee maakte ik mijn eerste portret. Het was nog niet te vergelijken met wat STROOK nu doet, maar mijn vriendin was meteen verkocht. Zo is het begonnen. 

 

Menselijke silhouetten keren steeds terug in je werk. Vanwaar de keuze voor dat soort verstilde portretten? 

Het heeft met die patines te maken. Voor mij zijn die een mooie metafoor voor de littekens die iedereen heeft. Sommige ervaringen in je leven laten sporen na. Die gevoelens binnenin draag je je hele leven mee. Ze bestaan in allerlei vormen en maken je tot de persoon die je bent. In mijn werk heeft elk stukje hout zijn eigen geschiedenis. Ik gebruik materialen zoals ik ze vind en kleur ze niet. Je ziet er dus een esthetische afdruk van tijd in. Doordat ik die stukjes geschiedenis samenbreng in een portret, vertel ik telkens weer een ander verhaal. Van mensen en van hoe ze gevormd zijn tot wie ze zijn. In de loop der jaren zijn de portretten abstracter geworden, de emotie spreekt nog duidelijker. 

 

In het begin zag je in het werk van STROOK duidelijk ogen, een mond. Dat is allemaal vervaagd. Waarom? 

Het is vanzelf gegaan. Ik streef ernaar om met zo weinig mogelijk lijnen, een zo sterk mogelijke expressie uit te drukken. Daardoor spreekt het hout als materiaal nog meer en komen de patines nog beter tot hun recht. 

 

Je ontwierp de hoes voor ‘Skepsels’, het album dat Het Zesde Metaal in 2019 uitbracht. Is jouw werk gelinkt aan hun muziek, hun teksten? 

Absoluut. Ik volg Het Zesde Metaal al heel lang en ik ben fan van de muziek. De teksten zijn ongelooflijk mooi. Wannes Cappelle schrijft over kleine dingen op een grote manier, of over heel grote dingen op een eenvoudige manier. Dat raakt, het is diep menselijk. Wannes gaf in aanloop naar de release van ‘Skepsels’ aan dat hij heel wat linken in mijn werk zag. Hij voelde er iets bij. Van het een is het ander gekomen. 

 

STROOK is intussen wereldwijd te zien: Singapore, Mexico, Canada, de VS, noem maar op. Was de internationale erkenning iets waarvan je droomde?
Natuurlijk maak je als kunstenaar werken om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Maar ik had het nooit verwacht. Het is in de loop der jaren gegroeid. Toen ik mijn eerste realisaties met hout maakte, was ik overdonderd door de reacties. Ik ben niet de enige die deze materialen gebruikt, maar het slaat aan. Mensen voelen een klik bij de stukken. Het is het mooiste compliment dat je als kunstenaar kan krijgen: dat ze begrijpen wat je wil uitdrukken of er eigen emoties in herkennen. 

 

De gezichten van STROOK zijn sober, verstild, helemaal af. Hoe groeit zo’n beeld? Zet je eerst een schets op papier? 

Ik begin met een houding die ik teken en oneindig veel keer herteken voor ze haar definitieve vorm krijgt. Ik wil met zo weinig mogelijk lijnen een emotie uitdrukken. Een kleine aanpassing in de schuinte van een lijn verandert het hele beeld. Daar werk ik aan tot het helemaal goed zit. Het is best wel een intensief proces. Mijn werk lijkt soms eenvoudig, omdat het slechts uit een paar eenvoudige stukken bestaat. Maar toch is het ongelooflijk moeilijk om de juiste expressie te vatten met het lijnenspel en de patines van het hout. De combinatie van de twee is een bijzondere uitdaging. 

 

Hoe zit het met kleurkeuze in de werken van STROOK? 

Ik gebruik wat ik staan heb in mijn atelier, wat ik hier verzameld heb. Bij een schilderij kun je verf mengen en opnieuw mengen. Maar als ik een stuk hout uitkies en erin begin te zagen, kan het alleen kleiner worden. Ik raak dus nooit aan de originele kleuren. Soms sta ik heel lang te twijfelen voor ik iets gebruik, net omdat die stukjes zo superbelangrijk zijn. Ze vertellen een verhaal, je kunt ze maar één keer benutten. 

 

Waar vind je al dat materiaal eigenlijk?
Ik ben constant op zoek. Soms word ik opgebeld door projectontwikkelaars die materiaal liggen hebben. Soms spreek ik zelf mensen aan die bezig zijn met een verbouwing en vraag ik wat er mogelijk is. Ik ben al zeven à acht jaar bezig met dat verzamelen. Het is intensief, ja. 

 

In centrum Brugge hangt er een werk van STROOK aan de Speelmansrei. Kreeg je carte blanche voor die realisatie? 

Jawel. Ik kreeg een locatie toegewezen en ben daarmee aan de slag gegaan. Het werk is integraal gemaakt met Brugs hout. Het gaat om materiaal dat ik in de stad en dicht bij de stad heb gevonden. De kleuren en patines zijn alweer bepaald door de omgeving. 

 

Had je ooit gedacht dat je kunstenaar zou worden? 

Ik had het in elk geval gehoopt! Niet dat ik het van thuis heb meegekregen of zo. Mijn vader was actief in de bouw. Van mijn moeder weet ik dat ik begon te tekenen zodra ik een potlood kon vasthouden. Ik heb altijd getekend, zoals ik zei, en ben daarna in de grafische wereld gerold. Ik ben heel blij dat ik vandaag mijn eigen werk kan doen, op deze manier. 

 

De gezichten van STROOK zijn doorgaans 2D, maar recenter heb je je aan 3D gewaagd. Waar zit ‘m het verschil in de werken, los van het perspectief? 

De benadering en de techniek zijn helemaal anders. Het is bijzonder interessant om daarop toe te spitsen. Ik heb voor de 3D-stukken bijvoorbeeld gewerkt met stalen boxen. De structuur van het glas in die boxen zorgt ervoor dat het kunstwerk flou wordt naarmate je dichterbij komt. Dat effect verwijst naar het overlijden van mijn broer in 2012. Als je iemand verliest, vergeet je dat nooit, maar de herinnering wordt in de loop der jaren wel vager. Hoe meer je die wil vastgrijpen, hoe moeilijker dat wordt. Dat probeer ik met die installatie uit te drukken. Het is dus een heel persoonlijk verhaal, esthetisch, met een diepe betekenis. 

 

Stel: Brugge geeft je carte blanche om nog iets te doen in de stad. Zo groot en zo zot als je maar wilt. Wat wordt het? 

Als ik echt mag doen wat ik wil, zou ik op zoek gaan naar een respectvolle manier om hedendaagse kunst in het historische Brugge binnen te brengen. Ik zou het doen door een permanente locatie te zoeken voor een museum van hedendaagse kunst. Daarnaast denk ik ook aan een permanent platform voor jonge, hedendaagse kunstenaars, zodat ze in Brugge kunnen werken en tentoonstellen. 

 

Hoezeer koester jij Brugge? 

Ik ben er naar school geweest en ik heb er ook vijftien jaar gewoond. De stad heeft dus een deel van mijn jeugdjaren bepaald, net als de opstart van STROOK. Het fijne vind ik de heel eigen identiteit van Brugge. Er wordt al eens gezegd dat het hier saai is, maar dat is niet waar. Als je hier woont en mensen kent, is het een warme en rustige stad. Je kunt er à l’aise zijn, dat vind ik fijn. 

 

Waar vertoef je het liefst in de stad? 

Het grote voordeel is dat je het Groeningemuseum kunt binnenlopen en daar de meest onwaarschijnlijke kunstwerken zien. Hetzelfde geldt voor de collectie van Gruuthuse. Het is fantastisch om dat in de buurt te hebben. Als er nu nog een museum voor hedendaagse kunst in de stad was, dan zou het helemaal af zijn. Die kunst zou Brugge verder vooruit stuwen. 

 

Slotvraagje: wat staat er op de bucketlist van STROOK? Wat zou je absoluut nog willen realiseren? Toewerken naar een grote museumshow. Of als ik ergens een fantastische locatie vind -eventueel in het buitenland- die volledig invullen. Dat zou fijn zijn. Maar zo lang ik verder kan groeien in wat ik nu doe, ben ik al heel gelukkig.