Cultuurcentrum Brugge

Elke Desutter 
beeldend kunstenaar

TO CRACK A SMILE / CRAQUELÉ


“Wat mensen verbergen, dat heeft iets moois”


Ik ben al sinds mijn vijftiende met kunst bezig, ik startte op de academie in Brugge. Het was niet mijn eerste ambitie om kunstenaar te worden, maar als klein meisje hield ik er wel van om dingen uit elkaar te halen en terug samen te brengen. Prutsen, zoals ze zeggen. Ook dat is een deel van het creatieproces. Dat je dingen uit elkaar haalt en weer samenbrengt. Dat je wasco’s slijpt en met het slijpsel iets doet. 

Het menselijk lichaam heeft me altijd gefascineerd. Ik beschouw het als een object. Als we een persoon zien in een video of in een werk, herkennen we dat als een lichaam. We identificeren onszelf ermee, zoeken herkenningspunten. Net dat probeer ik anders te doen: ik vertrek van de materie, het object, en maak er iets nieuws van. De kern van mijn werk is niet ‘body positivity’, al zit het er wel een stuk in verweven. Het menselijke facet is belangrijk, net als het deseksualiseren van een lichaam. Ik probeer het vooral als een hoop vlees te zien. Wat mensen doorgaans verbergen, dat heeft iets moois. Texturen en littekens vertellen iets over de levensweg van je lichaam. Een litteken is deel van de processen die je doormaakt.


Brugge


Brugge heeft me heel veel kansen geboden. Doordat ik op de academie zat, ben ik in de Passage beland en is het verhaal met de lichaamsdelen begonnen. Dat betekent ontzettend veel voor mij. Via mijn werk voor Het Entrepot en De Tank ben ik ook betrokken bij de stad. Ik zie dat er veel gebeurt maar dat er ook nog veel onontgonnen terrein is. We zouden gebaat zijn met meer plaats voor kunstenaars en initiatieven, voor jongeren die zin hebben om hier te creëren. Als ik kijk naar andere steden, is die dynamiek daar groter. Maar Brugge volgt. Dat merk je aan heel wat dingen. Wat er in De Tank gebeurt, is al fantastisch. We moeten er gewoon in blijven geloven.

Wat mensen verbergen, dat heeft iets moois

 

Het menselijk lichaam heeft me altijd gefascineerd. Ik heb van bij het begin vaak mezelf gebruikt als model voor mijn werk. Ik vind de veranderingen die het menselijk lichaam doormaakt, interessant. Je merkt de evolutie bij jezelf: van kind, naar jongvolwassene, naar ‘ouder’. Vergelijk het met de bodymorfoses uit de films van David Lynch en David Cronenberg. Het zijn documenten die de grenzen van het lichaam aftasten en er iets nieuws van maken. Bij Cronenberg is dat vaak monsterlijk. Die richting ga ik niet uit, ik werk het herkenbare gewoon opnieuw uit. 

 

Je zegt dat we ons van lichamen een beeld vormen. We zien wat er niet is. Wil jij dat patroon doorbreken? 

Ik beschouw het lichaam als een object. Als we een persoon zien in een video of in een werk, herkennen we dat als een lichaam. We identificeren onszelf ermee, we zoeken herkenningspunten. Net dat probeer ik anders te doen: ik vertrek van de materie, het object, en maak er iets nieuws van. 

 

Je vertrekt van foto’s die je verknipt tot collages. Hoe kom je aan de stukken lichaam? 

In Brugge heb ik ooit een open call gedaan via het kunstlab voor het project ‘Donate Yourself’: ik vroeg aan mensen om bij mij langs te komen en een lichaamsdeel te schenken. Voor de lens, uiteraard, ik maakte er foto’s van. Ze kozen zelf wat ze wilden aanbieden en het fotograferen gebeurde 100% anoniem. Daardoor waren de kandidaten zelfs bereid om intieme delen te tonen. Of dingen waarvoor ze zich in bepaalde gevallen schaamden, zoals littekens of imperfecties. Die drempel viel weg voor het project. Sommigen doneerden behalve hun gezicht zelfs alles. Zo kon ik foto’s van meer dan tachtig modellen verzamelen. Die beelden liet ik afprinten op klein formaat, waarna ik ze begon uit te snijden. Er is een archief van gegroeid op basis van huidskleur, tinten en vormen. Daarmee leg ik de puzzel voor mijn werken. 

 

Het verhaal is zelfs internationaal gegaan. 

In de zomer van 2019 heb ik inderdaad opnieuw een call gedaan in New Orleans. Ik wou weten hoe mensen er in andere landen mee omgaan, met het lichaam. Helaas werd de streek op dat moment getroffen door een tropische storm. Ik heb er desondanks mooie verhalen opgepikt. Zo was er een man die me zei dat hij op het strand altijd een T-shirt draagt, omdat hij zich oprecht schaamde voor zijn lichaam. Hij was blij dat hij dat gevoel voor het project mocht loslaten en iets kon betekenen. Het zijn net die imperfecties die mij triggeren. Wat mensen doorgaans verbergen, dat heeft iets moois. Texturen en littekens vertellen iets over de levensweg van je lichaam. Een litteken is deel van de processen die je doormaakt. 

 

Is jouw werk aanklacht tegen al wat gefotoshopt wordt? 

Niet bewust. Ik probeer het lichaam keer op keer als object en materie te zien. De kern van mijn werk is niet ‘body positivity’, al zit het er wel een stuk in verweven. Het menselijke facet is belangrijk, net als het deseksualiseren van een lichaam. Ik probeer het vooral als een hoop vlees te zien. 

 

Ben jij altijd al met creëren bezig geweest? Was kunstenaar worden een droom? 

Ik ben al sinds mijn vijftiende met kunst bezig, ik startte toen op de academie in Brugge. Het was niet mijn eerste ambitie om kunstenaar te worden, maar als klein meisje hield ik er wel al van om dingen uit elkaar te halen en terug samen te brengen. Prutsen, zoals ze zeggen. Maar ook dat is een deel van het creatieproces. Dat je dingen uit elkaar haalt en weer samenbrengt. Dat je wasco’s slijpt en met het slijpsel iets doet. 

 

Wat was het punt waarop je er je broodwinning van maakte? 

Ik ben altijd blijven proberen en doe het nog steeds. Het is uiteraard niet evident om met kunst de kost te verdienen, maar de passie en de zin om te creëren is er altijd geweest. Daardoor ben ik vandaag nog steeds bezig en blijf ik dingen maken. Er komt ook een sociaal aspect bij kijken dat ik zeer interessant vind. Ik kom op plaatsen waar ik anders nooit kom. 

 

Een term die je vaak gebruikt is ‘to titillate’. Het kittelen. Wil je mensen op een plezante manier prikkelen? 

Absoluut: ik gebruik dingen maar haal ze volledig uit de context, met een verrassend effect. Net omdat het lichaam in gewone omstandigheden vaak geseksualiseerd of functioneel bekeken wordt. Die elementen haal ik weg en ik probeer mensen op een andere manier te triggeren, op een verkeerd been te zetten. 

 

Naast de foto’s zet je ook in op videokunst. Waarom? 

Video biedt het voordeel dat er beweging in zit, waardoor ik meer diepgang kan creëren en de onherkenbaarheid nog verder kan doortrekken. Het is een spanningsopbouw tot aan het punt waar de herkenning weerkeert. Met videocollages is er dus een extra gelaagdheid, meer ruimte om te manipuleren.

 

Zijn er kunstenaars of grote inspiratoren die jouw werk beïnvloeden? 
De grootste invloed is voor mij Pipilotti Rist, een Zwitserse videokunstenares. Ik heb haar ontdekt toen ik aan Sint-Lucas illustratie en grafiek studeerde. Door Rist was het voor mij duidelijk dat je met kunst méér kunt doen. Beelden in mijn hoofd omzetten in een tekening vond ik lastig, met video ging het beter. Ook de lessen van Peter Buggenhout, de man van Berlinde De Bruyckere, hielpen me met video experimenteren. Daar heb ik de klik gevonden en ben ik dus de weg van de video uitgegaan. 

 

Waar droom jij van als kunstenaar? 

Nog een heleboel tentoonstellingen maken en het project met de lichaamsdelen uitrollen op andere locaties. En: iets doen in Japan. Ik ben gefascineerd door hoe ze daar omgaan met censuur en zelfcensuur. Ook mijn werk wordt omwille van de naaktheid vaak gecensureerd op Instagram en Facebook. Ik maak er op den duur een spelletje van: wanneer geraak ik erdoor, wanneer niet? In Japan speelt die censuur dus heel hard. Als je naakt toont, wordt het verwijderd of krijg je een boete. Daar wil ik onderzoek naar doen. 

 

Het heeft iets hypocriets natuurlijk, wat Japan betreft. De underground porno-industrie is immens. Klopt. Het pixelen van erotisch materiaal dat te koop is, is daar de norm. Tegelijk is er die harde underground scene waar de rest bij verbleekt. Denk maar aan de geschiedenis van Shunga, de erotische prenten. Die dingen zijn bijzonder inspirerend en open-minded. Maar naarmate het westen meer invloed kreeg, nam de bekrompenheid toe, waardoor het daar nu een erg preutse samenleving is. Zo is er een Japanse fotograaf die eens een naaktportret maakte van modellen en dat exposeerde. Het portret moest op politiebevel weggehaald of bedekt worden. Uiteindelijk koos hij voor bedekking, mooi gedrapeerd met doorzichtige stof. Daardoor wordt het beeld natuurlijk nog explicieter. 

 

Van Japan terug naar Brugge: je bent hier geboren, liep school in de academie. Hoe belangrijk is de stad voor jou? 

Brugge heeft me heel veel kansen geboden. Doordat ik op de academie zat, ben ik in de Passage beland en is het verhaal met de lichaamsdelen begonnen. Dat betekent ontzettend veel voor mij. Via mijn werk voor Het Entrepot en De Tank ben ik ook betrokken bij de stad. Ik zie dat er veel gebeurt maar dat er ook nog veel onontgonnen terrein is. 

 

Op welk vlak? 

Er is nood aan meer plaats voor kunstenaars en initiatieven, voor jongeren die zin hebben om hier te creëren. Ze vinden soms de weg niet of geven op. Als ik kijk naar andere steden, is die dynamiek daar groter. Maar Brugge volgt. Dat merk je aan heel wat dingen. Wat er in De Tank gebeurt, is al fantastisch. Jonge kunstenaars kloppen aan met vragen, ze willen weten wat er mogelijk is. Ze beseffen dat je hier echt kunt groeien in wat je doet en dat is mooi. We moeten er gewoon in blijven geloven. 

 

Zijn er plekken in de stad waar je bijzonder graag komt? 

Het Minnewater steekt er natuurlijk bovenuit. Ik heb er veel tijd gespendeerd tijdens mijn schooljaren. We gingen er lunchen met vrienden, stonden er niet altijd bij stil hoe prachtig de setting is. De weg die je aflegt van school naar de bushalte, via het park, het bruggetje: het is ontzettend charmant. Door in Brugge te beginnen werken, heb ik dat herontdekt. Het is magisch. Daarnaast heb ik ook wel een boontje voor De Bond. Op mijn zeventiende ging ik er kijken naar de expo ‘Boost and the shell’ tijdens het Corpus-jaar. Een heleboel artiesten werkten er toen rond het lichaam. De catalogus ligt nog steeds thuis, ik kijk er geregeld in. Dat verhaal heeft mijn werk van vandaag meebepaald. 

 

Je bent nog jong. Wat is het moeilijkste voor een beginnend kunstenaar? 

Het is een eeuwig zoekproces. Ik ben zelf ook nog steeds zoekende. Daarnaast is het belangrijk dat je met je werk naar buiten komt. Er zijn heel wat wedstrijden waaraan jonge kunstenaars kunnen deelnemen. Dat helpt, er wordt kwalitatief werk geselecteerd. Het komt erop aan om te praten met mensen, werk te delen, geen schrik te hebben om op je bek te gaan. Je mag je niet te hard laten leiden door het commerciële. Kunst kan een verkoopbaar product zijn, maar dat mag niet je eerste drijfveer zijn. Je moet creëren omdat je dat wil, niet omdat je wil verkopen. 

 

Op welke realisatie ben jij het meest fier? 

De dingen waar ik me volledig in verdiep of verdiept heb, zoals dat archief. De verzameling van lichaamsdelen en blauwe plekken houdt me voortdurend bezig. De grens tussen passie en obsessie is dun. Daarnaast vind ik het super dat ik stilaan grotere werken maak. Een print van twee bij drie meter met een hals, waarop je elke rimpel en elk haartje ziet: dat is fantastisch. Bovendien kijkt iedereen er anders naar. Die verschillende invalshoeken zijn perfect oké, zolang mijn werk maar iets doet met mensen. Raakt. Dat is het belangrijkste.