Sarah Vandeursen
frontvrouw Kenji Minogue - actrice
“West-Vlaams is mijn staat van zijn”
Ik ben in wezen een heel serieuze vrouw. Om die serieuze kant te counteren en de dingen wat in evenwicht te houden, heb je humor nodig. Ik hanteer humor om in dit leven vlot te ‘kunnen’ leven. Het helpt me bijzonder goed op tal van vlakken. Maar naast de humoristische kant is er ook een ernstige kant, en daar groeit een leuke kruisbestuiving uit. Als ik heel serieus ben, komt er vaak humor om de hoek loeren. En als ik grappig ben of lijk, kan ik net zo op serieuze dingen beginnen focussen.
West-Vlaams is helemaal wie ik ben. Ik denk er niet over na in termen van ‘trots’, het is mijn identiteit. De gedachte dat ik zou moeten letten op hoe ik praat, vind ik bijzonder onaangenaam. West-Vlaams is mijn staat van zijn. Dat gevoel heb ik ook in Gent, waar ik woon, omdat het er vol loopt met West-Vlamingen. Als we elkaar kruisen, halen we meteen het dialect boven, in overdreven mate zelfs. Dat zijn bijzonder mooie momenten.
Brugge
Brugge heeft haar troeven. Ik woonde al optredens bij in het Concertgebouw, kom ook graag naar het Cactusfestival. Maar ik ben destijds uitgevlogen omdat ik het culturele aanbod te beperkt vond. Er gebeurde te weinig voor jongeren, naar mijn gevoel. We spreken natuurlijk over jaren geleden en ik heb nog hopen fijne herinneringen aan Brugge. Zo keek ik altijd heel erg uit naar Benenwerk. Ik vertoefde graag in het Astridpark. De festivals op de Burg waren onvergetelijk, en de twee frietkoten aan het Belfort liggen me na aan het hart. Telkens als ik uitging, moest ik daar gewoon passeren. Ook de geur blijft bij. De unieke combinatie van frietgeur en de pipi van de paarden kan ik me 20 jaar later nog zo voor de geest halen. Ik koester dat aroma met heel veel liefde. Brugge is en blijft klein en charmant.
West-Vlaams is mijn staat van zijn
De meeste dingen in mijn leven komen heel toevallig op mijn pad. Zo ben ik destijds bij Cirq in Gent beland, waar ik straattheater mocht maken. Dat viel min of meer samen met de start van Kenji Minogue. Ik kende Xavier, de baas van Cirq en ben daar aan de slag gegaan. Patrick zag waarmee ik bezig was, vond dat supertof en zo is het allemaal begonnen.
Wat hielden jouw acts precies in?
Heel belachelijke dingen, eigenlijk. Het draaide om een totaalconcept dat we met een heleboel mensen uitwerkten voor de Gentse Feesten. Ik was één van de uitvoerders in de groep. Zo heb ik eens tien dagen aan een stuk gemoddercatcht. Ik was achteraf stikkapot, maar het was wel een leuke ervaring. Legendarisch, durf ik zeggen.
Je staat bekend als een bijzonder vrolijke dame. Hoeveel van jezelf steek jij in zulke acts?
Dat van dat vrolijke moet ik toch een beetje tegenspreken. Ik ben in wezen een heel serieuze vrouw. Om die serieuze kant te counteren en de dingen wat in evenwicht te houden, heb je humor nodig. Ik hanteer humor om in dit leven vlot te kunnen leven. Het helpt me bijzonder goed op tal van vlakken. Maar naast de humoristische kant is er ook een ernstige kant en daar groeit een leuke kruisbestuiving uit. Als ik heel serieus ben, komt er vaak humor om de hoek loeren. En als ik grappig ben of dat lijk, kan ik net zo goed op serieuze dingen beginnen focussen. Laten we zeggen dat het voor mezelf niet altijd duidelijk is waar ik op welk moment naar neig, maar die zaken al te veel analyseren, hoeft voor mij niet.
Wat is goeie humor volgens jou?
Wow... moeilijke vraag! Humor is in elk geval iets waarmee ik kan lachen. En een grap is goed als de persoon die hem brengt, er niet zelf mee lacht. Mensen die al lachend een mop vertellen waardoor het duidelijk is dat er een mop op komst is: neen, dank u. Dat vind ik absoluut onuitstaanbaar. Laat staan dat er nog verwacht wordt dat jij of ik erom lachen. Zo creëer je een extreme hoogdrempeligheid en daar houd ik niet van. Nu ik erover nadenk: ik kan eigenlijk beter definiëren wat ik niet aangenaam vind aan humor dan wat ik er wel aangenaam aan vind. De beste humor overvalt me gewoon. Ik heb een zwak voor situatiehumor, meer dan voor aangekondigde moppen.
Laat jij je voor je werk door andere comedians inspireren?
Ik heb bewondering voor de mensen die, net als ik, niet beginnen te lachen voordat ze een mop verteld hebben. Alweer. Daarom ligt het genre stand-upcomedy me niet zo. Ik heb het grootste respect voor de mensen die het beoefenen, maar ik zou het nooit willen doen. Je start met de verwachting dat mensen wat jij doet, grappig zullen vinden. Dat wringt bij mij. Ik kijk gewoon naar de wereld en mensen om me heen en word daardoor graag verrast.
De sleutel is spontaniteit.
Absoluut. En die kan je vertalen in absurde humor, in droge humor, in zwarte humor. Het gegeven kan alle richtingen uit, zolang het mensen maar verrast.
Die gedachte trek je met Kenji Minogue 100% door. De songs van de band hebben een hoog absurditeitsgehalte. Waar halen Emilie De Roo en jij de mosterd?
Laten we zeggen dat we een vaste manier van werken hebben. Voor zover je dat werken kunt noemen. Het is eerder een vaste manier van onnozel doen. David, die de muziek schrijft, had in het prille begin wat deuntjes staan waarop Emilie en ik begonnen te freewheelen. Daar groeiden dan melodieën uit. Sommige nummers stonden er meteen, zoals ‘Naam familienaam’. We hebben er onze goesting mee gedaan, David knipte achteraf nog wat zinnetjes weg en de kous was af. Voor andere liedjes gaan we soms iets dieper in op een item, we doen er alweer onnozel mee, en zo groeien er telkens nieuwe nummers. Het is intussen wel duidelijk voor het brede publiek dat de typisch West-Vlaamse dooddoeners de essentie van ons werk vormen.
Dat West-Vlaams is voor jou ontzettend belangrijk. Je hecht aan je accent en wil er niet vanaf.
Dat West-Vlaams is gewoon helemaal wie ik ben. Ik denk er niet over na in termen van trots of zo... Het is mijn identiteit. De gedachte dat ik zou moeten letten op hoe ik praat, vind ik bijzonder onaangenaam. West-Vlaams is mijn staat van zijn. Dat gevoel heb ik ook in Gent, waar ik woon, omdat het er vol loopt met West-Vlamingen. Als we elkaar kruisen, halen we meteen het dialect boven, in overdreven mate zelfs. Dat zijn bijzonder mooie momenten. Ik geniet van die specifieke taal, in alle opzichten.
Je bent Brugse van geboorte. Kom je er vaak terug?
Dat gebeurt bijna uitsluitend wanneer ik mijn ouders opzoek. Omstandigheden, zoals dat heet, want ik had op een bepaald moment het gevoel dat ik in Brugge zowat alles gezien had. Al plan ik in de toekomst wel nog eens een citytrip. Dan hoop ik dat ik letterlijk omvergeblazen en verrast word. Pas op, de stad heeft haar troeven. Ik woonde al optredens bij in het Concertgebouw, kom ook graag naar het Cactusfestival. Maar dat zijn de uitzonderingen. Ik ben uitgevlogen omdat ik het culturele aanbod destijds te beperkt vond. Er gebeurde te weinig voor jongeren, naar mijn gevoel. We spreken natuurlijk over jaren geleden.
Zijn er uit die periode momenten of bijzondere plekken die je koestert?
Absoluut! Ik heb hopen fijne herinneringen aan Brugge. Zo keek ik altijd heel erg uit naar Benenwerk. Ik vertoefde graag in het Astridpark. Brugge is en blijft klein en charmant. De festivals op de Burg waren onvergetelijk, en de twee frietkoten aan het Belfort liggen me na aan het hart. Telkens als ik uitging, moest ik daar gewoon passeren. Ook de geur blijft bij. De unieke combinatie van frietgeur en de pipi van de paarden kan ik me twintig jaar later nog zo voor de geest halen. Terwijl ik erover praat, ruik ik het weer. Pas op: ik koester dat aroma met heel veel liefde. De geur van paardenpipi en frieten heeft heel mijn jeugd bepaald.
Sarah Vandeursen is de dame die altijd recht op haar doel afgaat, zo lijkt het. Is het acteer- en tv-werk iets waarvan je altijd al droomde?
Eén antwoord: neen. Het is gewoon het beste wat me kon overkomen. Zoals ik al zei, gebeuren de meeste dingen in mijn leven toevallig, zowel in mijn tv-werk als in het werk voor Kenji Minogue. Doordat ik daar niet van droom, hangt er niet altijd gek veel vanaf. Dingen komen op mijn pad, er worden gewoon vragen gesteld, ik zeg ja of neen. Toen dat acteren op de proppen kwam, dacht ik aanvankelijk: ‘shit, neen, dit ga ik nooit kunnen.’ Ik kamp in die context wel met wat onzekerheid, maar dat is een sterkte. Ik hoef niet per se iets te bewijzen, heb weinig te verliezen. Acteren is mijn vak niet en ik moet het dus niet kunnen. Om die reden heb ik het geprobeerd in de hoop dat het zou meevallen. Dat doet het. Hetzelfde geldt voor dat zingen: ik kan echt niet zingen, maar sta op Wikipedia wel vermeld als zangeres. Dat is toch te gek voor woorden? Ik snap het zelf niet goed, als ik daar allemaal over nadenk. Toen ik jong was, wou ik zelfs dierenarts worden. Maar op mijn zestiende wist ik het weer niet meer. Dat is het grootste geschenk: het niet weten, want dan komt alles op je af. Als je je vastbijt in één ding, mis je veel.
Twijfel je soms aan jezelf?
Oh ja. Da’s nog zo’n belangrijke eigenschap die ik koester. Die twijfel is geen negatief gegeven, maar eerder een gezonde portie zelfbewustzijn. Ik twijfel niet aan mijn kunnen, maar stel mezelf geregeld in vraag. Veel mensen zouden dat volgens mij meer moeten doen. Zelfrelativering is een belangrijke voorwaarde om te groeien in het leven. Als je denkt dat je alles kunt, val je in zekere zin stil. Dan kun je niks meer bereiken.
Even terug naar je tv-werk. Voor ‘De Idioten’ heb je destijds Paul D’hoore op je heup laten tatoeëren. Staat hij er nog?
Wel ja, de eigenschap van tattoos is dat ze permanent zijn. Forever. Dus Paul staat er wel degelijk, nog altijd en ik voel me daar geweldig bij. Dat gevoel is nooit veranderd. Ik zie hem niet dagelijks, maar wel geregeld, als ik naakt rondloop of naar mijn heup kijk. Ik word daar ontzettend blij van.
Weet de man zelf dat hij op je lijf vereeuwigd is?
Ik ben er ooit in geslaagd om zijn nummer te bemachtigen en hem te bellen. Helaas was het zijn antwoordapparaat. Ik heb een boodschap ingesproken maar we hebben daarna nooit meer contact gehad. Toch ben ik er vrij zeker van dat, als Paul zou komen sterven, ik als één van de eersten gecontacteerd word om een reactie te geven. Ik zal dan bij wijze van eerbetoon uiteraard een ‘RIP’ boven zijn portret laten tatoeëren.
… en er met Kenji Minogue een nummer over schrijven?
Wie weet. Het zou een reggaenummer kunnen worden. Sean Paul D’hoore.
Welke artistieke projecten zitten er nog in de pijplijn?
Ik wil absoluut graag een film maken, op een dag. Maar dat plan ik pas rond mijn zestigste. Ik ben nu 37, ik wil alles gedaan hebben in het leven, zolang het gewoon op me afkomt en ik op mijn 45ste niet tegen de verveling aankijk. Dat zou zonde zijn. Dus ik ben tevreden met hoe de dingen nu lopen. De uitdagingen zijn er, er komen leuke projecten aan en daar kan ik alleen maar bijzonder dankbaar en nederig om zijn. In het begin van mijn carrière heb ik ooit twee jaar tegen mijn zin gewerkt. Het feit dat ik het nu niet hoef te doen, is goud waard. Dat besef ik elke dag opnieuw.
Zijn er überhaupt nog tattoos die je wil laten zetten?
Het portret van Jean Bosco Safari blijft in mijn gedachten zitten. Vooral dat vlechtje fascineert me mateloos, ik heb het nooit kunnen loslaten. Sorry daarvoor, Jean. Ik heb intussen ook een ‘hey’ op mijn linker pols laten zetten. Daardoor hoef ik niet telkens ‘hey’ te zeggen wanneer ik mensen begroet. Heel handig. De andere tattoos volgen wel.