Cultuurcentrum Brugge

Robert Devriendt 
beeldend kunstenaar

I AM NOT AN IMAGE

 
“Als je besmet bent met het kunstvirus, is het bijzonder hardnekkig”


Toen ik 13 was, volgde ik de Famous Artists Course. Ik zag namen als Willem de Kooning en Guston de revue passeren. De dingen die ik toen ontdekte, werkten als een virus. Ik maak kleine schilderijen. Voor mij is dat zo normaal, dat ik er bijna geen verklaring voor heb. Het is mijn manier van kijken naar de dingen. Ik wil inzoomen op wat er is. Het gaat niet alleen om de waarneming, maar ook om de betekenis van wat je schildert. In mijn geval combineer ik verschillende schilderijen met elkaar. Je bent nooit helemaal zeker van wat er zich afspeelt tussen die schilderijen en de toeschouwer. Dat enigma is heel belangrijk.  

Mensen vragen me soms of ik altijd inspiratie heb, maar het probleem is dat ik te veel inspiratie heb. Het is onmogelijk om alle dingen te tonen die mij inspireren. Als je eenmaal besmet bent met dat kunstvirus, is het bijzonder hardnekkig. Ik breng fragmenten onder de aandacht die, juist door mijn specifieke blik, op een of andere manier met elkaar verbonden zijn.


Brugge


Mijn huis ligt in de bossen, maar ik heb de stad absoluut nodig. Mijn atelier ligt hier in Verbrand Nieuwland, wat een fantastische straat is. Ik praat met een dertig- à veertigtal mensen in de buurt, zij het op een eerder oppervlakkig niveau. Voor mij is dat goed. Het is een middel om te functioneren en misverstanden horen er altijd bij.  

Als iets alleen maar idyllisch en mooi is, heb ik er ook nood aan om de  andere kant van de realiteit te zien. Eigenlijk geeft de natuur ook stress, zelfs al is ze fantastisch. Het is niet omdat je graag een boswandeling maakt, dat je daarom een natuurminnaar bent, of dat je de natuur in al zijn facetten omarmt. Roodborstjes die vechten tot der dood, eenden die er vreselijke rituelen op nahouden… natuur is niet alleen maar mooi. Ik kan trouwens nauwelijks nog naar natuurdocumentaires kijken. Soms gaat het er wreder aan toe dan in de eerste de beste crimiserie.

Als je besmet bent met het kunstvirus, is het bijzonder hardnekkig 

 

Ik maak kleine schilderijen: voor mij is dat zo normaal, dat ik er bijna geen verklaring voor heb. Het is mijn manier van kijken naar de dingen. Ik wil inzoomen op wat er is. Het gaat natuurlijk niet alleen om de waarneming, maar ook om de betekenis van wat je schildert. In mijn geval combineer ik verschillende schilderijen met elkaar. Men is nooit helemaal zeker van wat er zich afspeelt tussen de verschillende schilderijen en de toeschouwer. Dat enigma is heel belangrijk voor mij. Ik combineer schilderijen met elkaar, maar er is geen vast script. 

 

Je stijl is fotografisch, hyper realistisch bijna. 

Ik schilder inderdaad op een hyper realistische manier, maar mijn werk is geen hyperrealisme. Die nuance is belangrijk. Hyperrealisme focust op bepaalde onderwerpen, thema’s, met een specifieke verfbehandeling. Ooit heeft iemand mijn werk zo ingeleid en dat blijft maar circuleren. Ik heb zelfs moeite met de term realistisch. Wat is realiteit? 

 

Waaruit haal jij inspiratie? 

Uit alles. Het probleem is dat ik te veel inspiratie heb. Het is onmogelijk om al de dingen die mij inspireren, te tonen. Het draait om fragmenten die ik onder de aandacht breng en die, door mijn specifieke blik, op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Soms beslis je ook om bepaalde dingen niet te schilderen. Schilderen is een soort van meditatie. Op een bepaald moment verdwijn je gewoon in het onderwerp. 

 

Is dat wat kunst moet doen? Mensen de dingen doen vergeten? 

Als schilder moet je eerst en vooral de blik van iemand kunnen vasthouden, al is het maar vijf seconden. We zien immers duizenden beelden per dag. Ik vind het belangrijk, als schilder, om iets zichtbaar te maken of te suggereren wat zich onder de oppervlakte bevindt. We vinden de cultuur waarin we leven vanzelfsprekend, maar in feite is het een opgelegde structuur. Als je je ermee vereenzelvigt, heb je geen problemen. Maar zodra je iets in vraag stelt, dieper in iets binnendringt, kom je in een andere werkelijkheid terecht. 

 

Is dat creëren en schilderen iets wat je altijd heeft beziggehouden? 

Toen ik dertien was, volgde ik al een Amerikaanse cursus, de Famous Artists Course. Ik zag namen als Willem de Kooning en Guston de revue passeren. Dat was niet vanzelfsprekend op het West-Vlaamse platteland in die tijd. De dingen die ik toen ontdekte, werkten als een virus en als je eenmaal besmet bent met het kunstvirus, is het bijzonder hardnekkig. Ik had snel de ambitie om te gaan schilderen, maar ik heb daarnaast lang lesgegeven. Ik wou niet afhankelijk zijn van de verkoop van werken. De eerste vijftien jaar verkocht ik nauwelijks iets. Door een paar uur per week les te geven, kreeg ik een enorme vrijheid om toch te schilderen zoals ik het wilde. 

 

Welke boodschap gaf jij mee aan studenten? 

Als je niet een beetje zot bent, blijf dan van kunst af. Kunst is onweerstaanbare drang, iets dat moet gebeuren. Het is een vrij romantische houding, maar zo zie ik het. Ik denk dat iedere kunstenaar zich op een bepaald moment als een outcast voelt. Kunstenaarschap vertrekt vanuit noodzaak. Als je die noodzaak niet voelt, hou je er beter je handen vanaf. Want anders hou je er vroeg of laat toch mee op. 

 

In hoeverre is jouw werk autobiografisch? Vertellen die schilderijtjes wie Robert Devriendt als mens is?

Ik denk dat het vermomde autofictie is. Da’s nog net iets anders dan autobiografisch, het is meer gesublimeerd, want er zijn altijd taboes. Niet alles wat je denkt en voelt, breng je naar buiten. Precies daarom moet je elke autobiografie met een korreltje zout nemen: iedereen toont datgene wat hij wil tonen. Kunstenaars tonen zichzelf ook nooit volledig. Mensen verwarren soms de kunstenaar met zijn werk. Schrijvers bijvoorbeeld leiden in vele gevallen een totaal ander leven dan de personages die ze opvoeren. 

 

Gebeurt het dat jij schilderwerken schrapt? Weggooit? 

Uiteraard. Ik schilder soms twintig werken tegelijk, maar het kan tot twee jaar duren voor ze afgewerkt zijn. En je gooit in dat proces altijd dingen weg, dat is onvermijdelijk. Ieder werk is immers een avontuur. Soms leer je iets pas al schilderend echt kennen. Het is telkens weer een strijd aangaan. 

 

Vind je het belangrijk dat kunst vragen oproept? 

Dat doet alles wat ik zie sowieso. De schoenen die je draagt, je kledij, je handtas: die dingen zeggen iets. Als je daar dieper op ingaat, beland je bij een taal. Die zegt of jij dromerig bent, sentimenteel, je wil onderscheiden van de anderen of wil opgaan in de anderen. Zelfs een witte muur roept vragen bij me op. Schilder je je woonkamer wit omdat dit nu eenmaal gangbaar is, of doe je dat omdat je denkt dat wit neutraal is, of omdat elk andere kleur je te veel afleidt? Niets is neutraal, ook wit niet. Ik verlies me voortdurend in dat soort details. 

 

Het lijkt er ook bijna op dat je nooit stopt met denken. Dat je de dingen voortdurend aan elkaar linkt. 

Klopt. Het stopt niet. Ik slaap zelfs fragmentair, zoals mijn werk fragmentair is. Ik probeer het patroon soms te negeren, maar het is sterker dan mezelf. Mijn blik haakt vast aan iets: ik beslis dat niet, de dingen die ik zie, doen dat voor mij. Ik zoek constant naar rust maar vind ze zelden. Zo zoek ik, al fietsend van Zwevezele naar Brugge, vaak naar een langere weg om bepaalde lelijke huizen niet te moeten passeren. Maar als ik iets moois zie, een beeld, of een situatie die klopt: dan voel ik me goed. Ik denk dat iedereen dat gevoel kent. Je gaat toevallig ergens binnen, en plots is er die lichtinval, zijn er die kleuren, die mensen, dat uitzicht… alles valt in de plooi. Dat zijn momenten die we moeten koesteren. En die we vooral niet te veel moeten analyseren. 

 

Je hebt als kunstenaar een immens traject afgelegd, met brede internationale erkenning. Zijn er nog dingen waarvan je droomt? 

Het belangrijkste is dat je kunt leven met jezelf, want als kunstenaar sta je hoe dan ook apart. Je moet een aantal trucjes toepassen om je in deze wereld te bewegen. Mijn atelier ligt in Verbrand Nieuwland in Brugge, wat een fantastische straat is. Ik praat met een dertig- à veertigtal mensen in de buurt, zij het op een eerder oppervlakkig niveau. Voor mij is dat goed. Het is een middel om te functioneren en misverstanden horen er altijd bij. Ook in wat ik schilder spelen mogelijke misverstanden een grote rol. Kan je trouwens spreken van een misverstand als het om kunst gaat? Het enige wat telt, is datgene wat aankomt bij de kijker, en zoiets is heel persoonlijk. Daarvoor heb je vooral geen specialisten nodig die willen vertellen hoe je iets moet interpreteren. 

 

Je woont in Zwevezele, je atelier staat dus in Brugge. Ben je gehecht aan de stad? 

Mijn huis ligt in de bossen, maar ik heb de stad absoluut nodig. Als iets alleen maar idyllisch en mooi is, heb ik er nood aan om de andere kant van de realiteit te zien. Eigenlijk geeft de natuur ook stress, zelfs al is ze fantastisch. Het is niet omdat je graag een boswandeling maakt, dat je daarom een natuurminnaar bent, of dat je de natuur in al zijn facetten omarmt. Roodborstjes die vechten totterdood, eenden die er vreselijke rituelen op nahouden… natuur is niet alleen maar mooi. Ik kan trouwens nauwelijks nog naar natuurdocumentaires kijken. Soms gaat het er wreder aan toe dan in de eerste de beste crimiserie. 

 

Zou je jonge mensen motiveren om in de kunstwereld te stappen? Dat onzekere pad te volgen? 

Ik zou vooral vragen of ze wel zeker zijn dat ze dit willen doen. Bij muzikanten is het net eender. Heel wat mensen willen muzikant zijn, maar zijn ze bereid om de weg af te leggen die daarvoor nodig is? Het is een avontuur waarvan je niet alle consequenties vooraf kunt inschatten. En naast het traject dat je met je werk aflegt is er nog de kunstwereld, waar het er niet altijd even zachtzinnig aan toegaat. Daar is energie voor nodig. Iedereen heeft talent om iets te doen. Iedereen heeft het talent om acteur te zijn: ik zie de beste acteurs zelfs hier in mijn straat, of in de politiek. Ze spelen niet per se in een film. Maar om er werkelijk je beroep van te maken? Dat is nog iets anders. Als kunstenaar moet je constant evolueren, uitwegen zoeken. Het traject stopt nooit.