Cultuurcentrum Brugge

Maud Bekaert 
letterkunstenaar

ERBARME DICH


“In een lijn zit alles voor ons vak vervat”


Na de humaniora wist ik niet echt welke richting ik uit wou. Ik belandde via-via in een letterbeeldhouwatelier en het werd mijn biotoop. De constante handenarbeid, de geur van het atelier, de materialen: ik ging er compleet in op en vond er mijn passie.

Als ik ontwerp, gaat het intuïtief. Ik verzamel dingen in een schetsboek en daar groeit iets uit. Vroeger focuste ik louter op tekst op papier die ik in steen omzette. Nu werk ik met een waaier van materialen. Ik creëer op dierenhuiden, op metaal, met 3D-prints: alle dragers nodigen me uit om iets te doen. Aan beginnende letterkappers zeg ik dat ze de liefde voor de materie moeten koesteren en de passie voor het kappen van een lijn. Het lijkt misschien saai, maar in een lijn zit alles voor ons vak vervat.

Ik ben altijd een maker geweest. Maar ik was niet het jonge meisje dat op haar zesde al van een kunstenaarscarrière droomde. Toen ik op achttien in dat atelier belandde, moest ik mijn weg zoeken. De kunstgeschiedenis van A tot Z was me niet bekend. Ik heb op een erg chaotische manier mijn weg gezocht én gevonden.

Brugge


Brugge staat achter haar ambachten en daar ben ik trots op. Ik vind de stad de ultieme plek om naar terug te keren. Als letterkapper heb ik me altijd gedragen geweten door Brugge. Als een stad zegt: we geven je als beginner een duwtje, dan is dat geweldig. Dus ja, ik hou van de stad, al ga ik ook wel graag weg. Het is hier klein en dan hunker ik al eens naar Gent, Brussel, Antwerpen, Londen, Berlijn, Kaapstad. Ik ben een stadsmens pur sang, de vibe in een grootstad is echt fantastisch. Als ik nood heb aan de vibe heb, zoek ik ze op. En daarna keer ik graag naar Brugge terug.

In een lijn zit alles voor ons vak vervat

 

Ik belandde via-via in een letterbeeldhouwatelier en vroeg of ik daar een jaar mocht meedraaien. Na een paar weken was het mijn perfecte biotoop. De constante handenarbeid, de geur van het atelier, de materialen: je kunt het vergelijken met op slag verliefd zijn. Ik ging er compleet in op en ontdekte dat dat mijn passie was. Drie jaar aan een stuk heb ik niks anders gedaan. Overdag kreeg ik opleiding, ’s avonds ging ik bij Brody Neuenschwander ontwerp oefenen en in het weekend koos ik voor bijkomende cursussen in binnen- en buitenland. Ik raakte ervan doordrongen

 

Hoe moeilijk is dit ambacht? 

Aanvankelijk dacht ik: dat is het niet. Maar het antwoord op die vraag is veranderd toen ik zelf ging lesgeven. Op mijn achttiende was ik dag in, dag uit met niks anders bezig en heb ik dat kappen nooit als moeilijk ervaren. Dingen gaan vanzelf als je gepassioneerd bent. Door les te geven heb ik de stiel van de andere kant leren bekijken. Dan besef je dat er veel geduld voor nodig is en dat er best moeilijke kanten aan dit vak zijn. 

 

Zoals? 

De omstandigheden in een atelier spelen een grote rol. Werken in de kou, ik zeg maar iets. Dat heeft een fysieke impact en dat begin ik zelf meer en meer te merken. Het klinkt misschien gek, maar mijn lichaam past niet echt meer bij dit ambacht. Ik stond er vroeger nooit bij stil dat mijn handen voortdurend openlagen door het werken en hameren met die beitel. Dat is bijzonder intensief, maar het hoorde erbij en ik klaagde nooit. Je moet die harde weg in zekere zin afleggen om de stiel te beheersen. 

 

Is geduld de belangrijkste sleutel in dat proces? 

Ja en neen. De passie moet er vooral zijn. Ik had al kappend nooit het gevoel dat ik geduld moest oefenen. In mijn begindagen heb ik maandenlang niks anders gedaan dan lijnen gekapt. Ik lette nooit op de tijd. 

 

Het lijkt bijna mindfulness. 

Als je er compleet in opgaat, heeft het er wel iets van weg, ja. Maar daar is die passie dus voor nodig. Anders wordt het bijzonder lastig om de stiel onder de knie te krijgen. 

 

Hoe begin jij aan een werk: vertrek je vanaf een idee? Of liever van een hap tekst? 

Ik ben eigenlijk een heel gestructureerd persoon maar als ik ontwerp, gaat het intuïtief. Ik verzamel dingen in een schetsboek. Vaak begint dat heel net en geordend, maar op het eind is het chaos en een hoop ideeën. Die komen intuïtief samen: ik neem plaats aan een tekentafel, bekijk wat ik genoteerd heb en daar groeit iets uit. Het kan ook heel concreet bij een steen of een bepaald materiaal beginnen. Vroeger focuste ik louter op tekst op papier die ik in steen omzette. Nu werk ik met een waaier van materialen. Ik creëer op dierenhuiden, op metaal, met 3D-prints: alle dragers nodigen me uit om iets te doen. Zo komt het nog intuïtiever samen, op een leuke manier. 

 

In je werk leg je heel vaak de link naar hedendaagse kunstenaars. Hoe belangrijk is die kruisbestuiving? 

Zonder lukt het me niet. Ik laat me enorm inspireren door architectuur en hedendaagse kunst. Zo ben ik een trouwe bezoeker van de biënnale van Venetië: daar komt niet altijd meteen iets concreets uit, maar het is een bad waar ik vol goesting induik. Neem dat weg en ik zou het een stuk moeilijker vinden om te werken. Er komen hier in het atelier weleens starters experimenteren met materialen: hen bezig zien, wakkert mij ook aan om nieuwe dingen te proberen. 

 

Is jouw stijl door de jaren heen veranderd? 

Zeker. Ik ben altijd een maker geweest, maar ik was niet het jonge meisje dat op haar zesde al van een kunstenaarscarrière droomde. Toen ik op 18 jaar in dat atelier belandde, moest ik mijn weg zoeken. Ik heb niet aan Sint-Lucas gestudeerd of zo, de kunstgeschiedenis van A tot Z was me niet bekend. Ik heb op een erg chaotische manier mijn weg gezocht en gevonden. En eigenlijk is het fijn dat het zo gelopen is. 

 

Jouw partner Peter Verhelst is auteur. Inspireert hij jouw werk met zijn stiel? 

We delen uiteraard de passie voor architectuur en hedendaagse kunst. Hij interesseert zich voor mijn werk, ik voor zijn poëzie. We doen een boel dingen samen en dat helpt. 

 

De zoektocht naar innovatieve materialen houdt je bezig. Met welke drager wil jij zeker nog eens aan de slag?

Ik heb al met beton geëxperimenteerd, maar vooral het 3D-printen fascineert me omdat ik er helemaal niks van ken Dat triggert. Ik had ooit dezelfde ervaring toen ik met messing begon te werken: ik ervoer de honger naar materiaal. Ik wou weten hoe messing is opgebouwd, hoe het reageert, wat je erop kunt uitproberen. Die nieuwsgierigheid is altijd groot en maakt dat ik blijf zoeken naar nieuwe dingen.

 

In de sloppenwijken van Kaapstad ondersteun jij een collectief van letterkappers. Hoe belangrijk vind je het om je werk uit te dragen? 

Ik beschouw het meer als middel dan als noodzaak. Ik kom geregeld in Kaapstad en werkte al met kunstenaars uit de sloppenwijk Khayelitsha. Je komt via die weg in contact met architecten, creatievelingen… en op de duur schuiven ze je opdrachten toe. Wat eigenlijk niet de bedoeling was, want ik ga vooral naar Zuid-Afrika om tot rust te komen. Maar ik stelde vast dat er vraag was naar wat ik deed. Op dat moment besefte ik: ik kan die mensen iets teruggeven, in ruil voor wat zij mij hebben bijgebracht. Zo is dat project gegroeid, en niet omdat ik hen per se wilde leren hoe je letters kapt. Door wat ze geleerd hebben, vonden ze een stuk eigenwaarde terug. Een aantal kunstenaars heeft er zijn job van gemaakt en verdient nu de kost met letters kappen. Het is een beetje zoals ik het destijds zelf ervaren heb: beginnen vanaf nul en groeien. 

 

Je was één van de eersten die het label ‘Handmade in Brugge’ kreeg. Wat deed die titel met je? 

Ik vond dat vooral een fijne waardering van de stad, het draaide niet zozeer om mezelf. Brugge staat achter haar ambachten en daar ben ik trots op. We krijgen aandacht en dat stimuleert jonge mensen om het zelf te proberen. 

 

Hoe belangrijk is de stad als plek om te wonen, te werken? 

Best wel belangrijk. Ik vind Brugge vooral de ultieme plek om naar terug te keren. Als letterkapper heb ik me altijd gedragen geweten door de stad en dat apprecieer ik heel erg. Toen ik startte was ik piepjong, amper twintig. Als een stad zegt: we geven je een duwtje, dan is dat geweldig. Met de steun van de toenmalige burgemeester Moenaert werd ik spontaan meegenomen in het project Brugge 2002. Ik herinner me nog de expo in De Bond: ik draaide als jonge artiest mee in een groot verhaal en vond dat fantastisch. Dus ja, ik hou van Brugge. Ik heb een boon voor het Groeningemuseum en voor de rijke geschiedenis van de stad, al ga ik af en toe ook wel graag even weg. Het is hier klein en dan hunker ik naar Gent, Brussel, Antwerpen, Londen, Berlijn. Dan kan ik daar voluit zeuren over het feit dat het me hier soms te klein is. 

 

De cadans van een Kaapstad, een Londen, mis je die hier? 

Ja! Wreed hé? Daarom vlieg ik vaak die richting uit. Ik ben een stadsmens pur sang en de vibe in Kaapstad is echt fantastisch. Maar het is een miljoenenstad, Brugge is dat niet. Als ik er nood aan heb, zoek ik de vibe gewoon op. En daarna keer ik graag terug.

 

Jij geeft intussen ook les aan starters. Wat is de eerste boodschap die ze van jou krijgen? 

Geen verwachtingen hebben. De liefde voor de materie koesteren. De liefde voor het vak doorgeven. Dat begint met de passie voor het kappen van een lijn: niks meer, niks minder. Het lijkt misschien saai, maar in een lijn zit alles voor ons vak vervat. Om die reden geef ik ook weekstages: ze zijn kort maar intensief. Mensen die denken dat ze een tekst gaan kappen, pluk ik even uit hun droom. Dat lijntje, dat moeten ze onder de knie krijgen. En de hamer en de beitel correct hanteren. Zodra ze dat kunnen, dan weet ik dat het goed komt. Zo zijn er mensen die halverwege de week een diagonaal mogen proberen in plaats van een verticaal. Als ze dat weigeren en toch op de verticaal blijven focussen, dan weet ik: bingo. Ze gaan op in de lijn en daar is het hem om te doen. Die tekst kappen, dat komt later wel. ‘

 

Er zit schoonheid in alles wat ik maak’, zeg je. Hoe definieer jij schoonheid? 

Dat is best moeilijk om te verwoorden. Schoonheid kan dat ene haartje zijn, op het been van Adam en Eva op het Lam Gods van Van Eyck. Dat gehele schilderij is ook schoonheid. Schoonheid schuilt voor mij vaak in verhoudingen: de verhouding van zwart ten opzichte van wit, de verhoudingen van een ruimte en wat er gebeurt als ik een werk maak voor die ruimte. Ik zoek altijd naar iets wat naar mijn gevoel klopt.