Nostalgia: Guido Belcanto in de Stadsschouwurg
Tijs Synaeve, conciërge in de Koninklijke Stadsschouwburg, laat op regelmatige basis zijn licht schijnen op wat hij meemaakt in onze zalen.
Guido Belcanto was niet meteen mijn meug. Ik had me dan ook voorgenomen om niet te blijven hangen na het openen van de deuren voor het publiek. Tot een collega me aanspoorde: “Kom toch even luisteren.” En wie ben ik om koppig te blijven?
AA Gent
Bij het ochtendgloren stonden er al fans aan de Stadsschouwburg. Een rij LP’s onder de arm, gedempte opwinding. “Hij kent mij,” zei een man met een sjaal van AA Gent. “Ik ga naar al zijn optredens. Vanavond niet, door de match, maar ik wilde hem toch zien voor hij begint.” Ik zei niet dat het nog uren zou duren. Dat mocht ik niet. En het zou zijn dag gebroken hebben.
Het trof me dat Belcanto's fans op zijn liedjes lijken. Authentiek. Oprecht. Teder én licht baldadig. Ze hebben dezelfde mix die recensenten Belcanto al jaren toeschrijven: compassie, zelfspot, nostalgie, seks, humor en ironie, maar dan in menselijke vorm. En Belcanto is een eenmansbeweging, een stroming op zich.
Draaglijk leven
En ja, ook ik moet toegeven dat hij me heeft. Belcanto wordt de “missing link tussen Hazes en Brel” genoemd, maar eigenlijk creëert hij iets wat alleen van hem is: een universum waarin het leven niet mooier wordt gemaakt, maar draaglijk. Een plek voor hartstocht, lach en tranen, voor losers en slachtoffers, voor iedereen die ooit in de berm belandde.
Hij opende met ‘Op de pechstrook van het leven’, en ik was meteen verkocht. Omdat ik sympathie voel voor iedereen die op die pechstrook heeft gestaan. Ik zelf ook, een jaar of vijftien. Belcanto kent die plek van binnenuit. Hij zei recent in De Morgen: “Het is niet gemakkelijk om Guido Belcanto te zijn,” en dat hoor je. Maar hij heeft zich naar boven gezongen, weg van zijn demonen, naar de plek waar muziek verlossing wordt.
Tijdens het optreden speelde hij veel nummers uit zijn nieuwste worp, 'Tedere Baldadigheden', en dat is precies wat hij zelf is: een tedere baldadigaard. Iemand die weigert zichzelf op te poetsen voor het publiek, maar net daardoor al veertig jaar curiositeit en warmte opwekt.
Aan het einde stond de zaal recht. De enkeling die Guido Belcanto niet kende, kende hem nu. En ik, die dacht dat het mijn namiddag niet zou zijn, bleef achter met een onverwachte zachtheid.
Soms moet iemand even aan je mouw trekken.
Tijs Synaeve